Opinie

Kerk moet veilige haven voor homo’s zijn

Kerken moeten erkennen dat celibatair leven voor homo’s uiterst moeilijk is, schrijft B. Jaarsma.

B. Jaarsma
24 February 2015 13:55Gewijzigd op 15 November 2020 16:54
beeld Fotolia
beeld Fotolia

Twee nieuwsberichten van de afgelopen tijd hebben grote indruk op mij gemaakt. Onlangs publiceerde de jongerenafdeling BEAM van de EO een interview met de homoseksuele Thony op de website. Hij keerde zijn reformatorische kerk de rug toe en stortte zich volledig in de gayscene, maar is dankzij Gods ingrijpen veranderd. Nadat er op dit verhaal veel reacties kwamen, bood de EO excuses aan, omdat het heftige verhaal van Thony bij veel homoseksuele lezers snaren van afwijzing, vervreemding en verdriet had geraakt (RD 18-2). Een ander bericht over kerk en homoseksualiteit was niet minder pijnlijk. Herman van Wijngaarden stelde in RD 6-2 de vraag waarom er „onder ons zo weinig celibatair levende homo’s” zijn „die openlijk voor hun geaardheid durven uitkomen.”

De vraag die deze twee berichten oproepen is nu: waarom kiezen zo veel christelijke homoseksuelen voor de gayscene en daarmee niet voor een celibatair leven in betrokkenheid op de kerk, en wat is hier de oorzaak van?

Offer

Wanneer je ontdekt dat je homo bent, ga je meestal door een heel proces van vertwijfeling, verdriet, pijn en boosheid. Er zijn zo veel vragen en toch moet je het feit accepteren en een plaats in je leven proberen te geven. Alleen te zijn is voor een christelijke homo om meerdere redenen anders dan voor een vrijgezelle hetero. Hij heeft er namelijk, in tegenstelling tot de laatste, zelf voor gekozen om celibatair te leven. Het is niet zo dat de liefde hem niet is overkomen. Vaak is dat wel degelijk zo, en moet je er telkens weer voor kiezen om deze diepe gevoelens leeg te laten bloeden. Zo word je iedere dag pijnlijk geconfronteerd met het feit dat je leeft in gebrokenheid.

Dit verdriet gaat niet over door de opmerking dat je het wel mag zijn, maar niet doen. Beseffen niet-homoseksuele christenen ten volle wat ze vragen, als ze om een celibatair leven vragen? Dat het Bijbels is, neemt niet weg dat het een heel groot offer is. Het celibataire leven staat haaks op het menselijk gevoel, op het menselijk verlangen naar intimiteit en op de huidige cultuur waarin zelfontplooiing hoog in het vaandel staat. Theoloog Rikko Voorberg schreef onlangs: „Er is weinig zo verschrikkelijk eenzaam als celibatair homoseksueel zijn in een klassieke gezinnetjeskerk. Zelfs als je daar uit eigen theologische overtuiging voor gekozen hebt.”

Het gevaar bestaat dat een christenhomo die deze dappere beslissing genomen heeft in een dubbel isolement terechtkomt. Je komt tussen kerk en wereld in te staan. Zowel in de kerk als daarbuiten word je niet begrepen. Is het dan vreemd dat een celibatair levende homoseksueel zijn of haar beslissing gaat herzien? Het is dit isolement dat sommigen uiteindelijk naar de gayscene drijft. Daar lonkt de bevestiging en erkenning die vaak in de kerk niet te vinden is.

Draaglijker

Juist voor homo’s is het belangrijk dat de kerk een veilige haven is. Uiteraard bedoel ik hiermee niet dat een celibatair levende homo de kerk als alternatief voor een relatie heeft. De kerk zelf heeft geen enkele vorm om de pijn mee te verzachten. Vanuit dit besef kunnen gelovigen elkaar omringen en bijstaan wanneer het moeilijk is, zoals de apostel Paulus opdraagt om elkaars lasten te dragen. De pijn kan niet weg worden genomen, maar wel draaglijker worden gemaakt.

Ik hoop dat kerken niet alleen op papier maar ook in de praktijk stappen zullen gaan zetten om zo’n veilige haven te worden of blijven. Een haven waar ieder met zijn of haar gebrokenheid welkom is en zich welkom weet. Waar voor homoseksuelen gebeden wordt. Zodat ze niet meer hoeven te kiezen tussen een gezinnetjeskerk en de wereld, maar dat ze mogen weten dat ze met al hun gebrokenheid welkom zijn in de kerk. De kerk als plaats waar alle kruisdragers samen worden aangemoedigd de Heere te volgen.

De kerk moet een plek zijn waar mensen als Thony van harte welkom zijn. Laten we als kerk(mensen) de gebrokenheid van het bestaan erkennen en dat uit durven spreken. Zodat we elkaar tot een hand en een voet zijn in de kerk. Misschien dat dan de vraag van Van Wijngaarden niet meer gesteld hoeft te worden. En wanneer er plaats is voor homoseksuelen in de kerken, zal dat ook doorwerken naar onze scholen. Dan zijn ook de homo­ambassadeurs niet meer nodig.

De auteur is lezer te Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer