Opinie

Angst en zorg mogen het publieke leven niet beheersen

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Gisteren sprak mr. J. P. H. Donner. Lees hier zijn volledige lezing.

mr. J. P. H. Donner
19 February 2015 09:33Gewijzigd op 15 November 2020 16:48
Piet Hein Donner. Beeld ANP
Piet Hein Donner. Beeld ANP

David en Goliath; het verhaal is overbekend. Het wordt al eeuwen gebruikt – en misbruikt – als voorbeeld van hoe ook ogenschijnlijk zwakke krachten het machtige en krachtige kunnen verslaan. Vroeger mochten wij als schoolkinderen soms naar de beelden van David en Goliath in het museum; een man iets groter dan wijzelf en een reus van meer dan drie meter – hij kon zelfs met de ogen draaien. We waren op gepaste wijze onder de indruk. Maar wat heeft het verhaal ons vandaag te vertellen? De geestelijke kant heeft u zo juist gehoord. Maar ds. Maasland verwees de maatschappelijke kant schielijk naar mij.

Als het beeld van David en Goliath tegenwoordig wordt gebruikt, ligt de nadruk steevast op de ongelijkwaardige krachten van beiden. Daarin wordt de lering gezien voor hedendaagse situaties. Dat krachtsverhoudingen niet bepalend zijn, dat men macht niet moet bestrijden met de eigen wapens op eigen terrein, maar door het onverwachte te doen. Zo wordt het echter een gewoon verhaal over de betrekkelijkheid van macht en kracht; dat men niet op macht moet vertrouwen maar op verstand en slimheid. En dat is nu juist niet de boodschap van het Bijbelse verhaal van David en Goliath. Dat gaat over vertrouwen op God en niet op jezelf.

Armen over elkaar

Vertrouwen op God; maar dan niet het vertrouwen waar je over praat, maar vertrouwen waar je op bouwt. Vertrouwen waar je over praat, wordt betwijfeld; echt vertrouwen is vanzelfsprekend – is rotsvast. Zoals in het verhaal over de rabbi die met zijn assistent onderweg overnachtte bij een kinderloos echtpaar. De vrouw klaagde haar nood aan hem en de rabbi zegde haar toe, dat als zij in geloof in gebed daarom vroeg zij een kind zou krijgen. Een jaar later was er een kind. De assistent, die ook ongewenst kinderloos was, vroeg zuur aan de rabbi waarom zijn gebed nooit verhoord werd. Waarop deze hem antwoordde dat hij ook nooit na zijn gebed onmiddellijk een wieg en kinderkamer had gemaakt, kinderkleren had gekocht en alles in gereedheid had gebracht, in vertrouwen dat het kind er zou komen.

Zo groot was ook het vertrouwen van David. Is dat de boodschap? Dat we in geloof mogen vertrouwen dat het goed komt? Dat niet, denk ik. David doet geen beroep op Gods naam om vervolgens met zijn armen over elkaar te blijven staan. Dat zou God verzoeken zijn, zoals later de verzoeking van Christus in de woestijn; spring van het tempeldak en engelen zullen u dragen. Nee, toen Goliath aanviel, ging David eropaf met zijn slinger en overwon. Hij was niet onbewapend, zoals Gideon – de slinger was een wapen in de oudheid – hij was alleen lichter bewapend en God gaf de zege.

Politiek

Is dat dan misschien de strekking; dat wie in Gods naam strijdt de overwinning behaalt? Dat is ongetwijfeld zo. Maar politiek is dat een heel gevaarlijke gedachte. Dat heeft de staat tot hel gemaakt, dat mensen er een hemel van wilden maken. Wie strijdt wanneer in Gods naam? De geschiedenis staat vol van verhalen waarover we nu onze twijfels hebben; keizer Constantijn die in het kruisteken overwon en Clovis en de kruistochten en Cromwell. Op een goed moment was het zelfs zo vanzelfsprekend geworden dat de gedachte werd omgedraaid; wie tegen een grote overmacht overwon, moest wel God aan zijn zijde hebben. Het lijkt prachtig; de reuzen op ons pad verslaan in Gods naam. Het klinkt zo verleidelijk maar het is zo gevaarlijk in de politiek, en het gebeurt te vaak in onze dagen. Kijk maar om u heen. Velen voeren in naam van hun god oorlog tegen de machtigen der aarde; de Islamitische Staat, de aanslagplegers in Parijs. Zij denken hetzelfde te doen als David; de wereld bestrijden omdat deze hun god niet de eer geeft. De aanslagplegers in Parijs waren, net als David, verontwaardigd omdat hun god beschimpt werd. U en ik kunnen vermoedelijk het verschil wel aangegeven, maar voor buitenstaanders oogt het allemaal hetzelfde.

Ik weet niet of het verhaal van David en Goliath wel zo’n politieke betekenis heeft. Het verhaal speelt lang voor David koning is. Hij is net gezalfd. In de ogen van iedereen is hij alleen nog maar een herdersjongen. Hij wint ook niet van Goliath omdat hij de uitverkorene is. Het verhaal laat veeleer zien waarom hij uitverkoren is; omdat hij als enige zo verontwaardigd is over de wijze waarop Goliath God staat te beschimpen dat hij wat doet. Mede daarom is hij een man naar Gods hart.

Bezield door verontwaardiging

Het verhaal richt zich niet speciaal tot de politiek of tot overheden. Integendeel, zou ik haast zeggen. Want wie in de politiek gaat, kiest ervoor om te strijden om de macht van deze wereld: overheidsmacht, en kiest daarbij voor de wapenen van deze wereld: electorale steun. Daar is op zichzelf niets mis mee. Maar dan strijdt men met de wapenen van Goliath om de macht van Goliath.

Het verhaal van David en Goliath richt zich tot ieder van ons, niet specifiek tot de politiek. Het heeft dezelfde strekking als veel psalmen van David. Dat wie met God aan zijn zijde wandelt geen kwaad hoeft te vrezen: “zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis.” Zie ik het goed, dan zit een belangrijke sleutel van het verhaal even voor de passage die we lazen, in vers 11. Als Goliath voor de eerste keer Israël heeft uitgedaagd, staat er: “Bij het horen van deze woorden stonden Saul en het leger van Israël verlamd van schrik.” Angst bepaalde het handelen van Saul en van de andere Israëlieten, en niet wat er geboden was om te doen. Alleen bij David is dat anders. Als hij Goliath hoort, raakt hij niet verlamd van angst, maar bezield door verontwaardiging. Dat bepaalt zijn reactie, hij doet wat geboden is in het volle vertrouwen dat God Goliath wel zijn macht zal geven.

Dat is, denk ik, de praktische boodschap van het verhaal van David en Goliath ook in onze tijd. Dat als het erom gaat te doen wat uit geloof geboden is om te doen, we ons niet moeten – en hoeven – te laten beheersen door angst. Angst is een slechte raadgever. Uit angst voor onszelf doen we vaak groot onrecht aan anderen. Als er gevaar dreigt, komen eigenbelangen eerst en worden die van anderen zo nodig met voeten getreden. Dat geldt in ons persoonlijke leven, maar het geldt nog veel sterker in ons publieke leven. Zie slechts hoe we nu, uit angst, geneigd zijn alle moslims in de verdachtenbank te zetten. Een gemeenschap die bevangen raakt door angst is snel geneigd ieder die anders denkt of doet buiten te sluiten, achter te stellen of erger. De geschiedenis is bezaaid met voorbeelden daarvan.

Die boodschap van het verhaal van David en Goliath is overigens niet anders dan de boodschap later in het evangelie; dat we ons niet moeten laten beheersen door zorgen om de dag van morgen, maar vandaag moeten doen wat onze hand vindt om te doen wat geboden is. Let wel, dat betekent niet dat we er zorgeloos op los kunnen leven. Dat is weer die verzoeking op het dak van de tempel. We hebben verantwoordelijkheid gekregen. Maar als vrees voor anderen en zorg om het eigen bestaan het leven gaan beheersen, dan komt de zorg voor de naaste doorgaans als eerste in de knel. En als angst en zorg ons publieke leven gaan beheersen, komen er doorgaans mensen in de knel – veel mensen. Het verhaal van David en Goliath heeft weliswaar geen bijzondere boodschap voor de politiek, maar wel bijzondere relevantie daarvoor; want in de politiek hanteert men macht over anderen en als dat beheerst gaat worden door vrees voor wat anders of vreemd is, dan ligt onrecht of erger al gauw op de loer. Dat is ook het gevaar van politieke partijen die vooral appelleren aan de angsten van burgers en hun gevoelens dat zij slachtoffer zijn.

De boodschap van het verhaal van David en Goliath is misschien wel dezelfde als de bede van Franciscus: “Heer, geef berusting om te aanvaarden wat ik moet aanvaarden, geef de moed om aan te pakken wat er veranderd moet worden, en geef de wijsheid om tussen die twee te kunnen onderscheiden.” En ik zou er aan toevoegen: laat mij niet uit angst berusten in wat ik uit overtuiging zou moeten veranderen of bestrijden. Die wijsheid en die moed had David tegenover Goliath en dat maakte hem tot een man naar Gods hart. Laten wij evenzo doen in ons leven.

Dank u.

De auteur is vicepresident van de Raad van State.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer