Opinie

Standvastigheid belangrijker dan meer of minder zuil

Laten we ophouden met het optuigen van, maar ook met het kritiek hebben op de reformatorische zuil, stelt ds. M. van Reenen.

Ds. M. van Reenen
13 February 2015 10:58Gewijzigd op 15 November 2020 16:40
„We behoeven niet allereerst onze traditie, maar wel onszelf onder kritiek te stellen. Consumentisme is de eerste echte vijand die moet worden ontmaskerd en bestreden..” beeld RD, Anton Dommerholt
„We behoeven niet allereerst onze traditie, maar wel onszelf onder kritiek te stellen. Consumentisme is de eerste echte vijand die moet worden ontmaskerd en bestreden..” beeld RD, Anton Dommerholt

Reformatorische organisaties krachtiger bewaren. Dat pleidooi van dr. C. S. L. Janse in RD 5-2 wordt een zeldzaamheid onder opiniemakers van de laatste jaren, waarom het bijna automatisch tegenspraak oproept. Zij die juist meer openheid van de zuil bepleiten, worden vermoedelijk niet zelden gedreven door een gedeeld gevoelde noodzaak: dat van een vitaler gereformeerd geestelijk leven. Toch zouden zij er goed aan doen zich de waarschuwing van Janse meer ter harte te nemen.

Vooropgesteld: ik voel mij geen ‘zuilman’. Veel van wat tot de zuil behoort, is wel erg organisatorisch, erg opgetuigd. We kunnen terecht benauwd zijn voor al te veel institutionalisering van bevindelijk gereformeerd leven. Behoudende hervormd-gereformeerden en oud gereformeerden (in de brede zin des woords) sloten vanouds in levensstijl nauw aan bij de reformatorische zuil, maar ze voelden zich geen ”refo” en maakten weinig deel uit van georganiseerde verbanden. Bij hen voel ik mij thuis.

Verbondenheid

Tegenwoordig is de trend echter omgekeerd. Door de verbreding van de reformatorische zuil zijn er ook velen organisatorisch aan verbonden die zich inhoudelijk en vooral uiterlijk daaraan minder verwant voelen. Dit misgun ik hun zeker niet. Wel is het zo dat dit in combinatie met inhoudelijke en geestelijke verlegenheid bij velen van hen die vanouds tot de zuil behoorden, zorgt voor een reformatorische identiteitscrisis.

Het is daarom begrijpelijk dat veel opinie­leiders pleiten voor een zekere mate van ontzuiling. Maar hoe begrijpelijk dat ook is, is deze ontwikkeling niet net zo gevaarlijk als de verzuiling waar zij zich tegen keren? Op dit punt val ik Janse in zijn waarschuwing bij.

Achter de kritiek op de zuil en het pleidooi voor meer openheid schuilt het grote gevaar van een te optimistische visie op ons geestelijk leven, en een te weinig inzien van de macht van de zonde. Als de ophaalbrug naar de wereld wordt neergehaald, treden wij dan echt meer naar buiten, of kruipt de wereld nog gemakkelijker naar binnen?

Ik denk aan de analyse van vader Wim en zoon Willem Maarten Dekker, die in hun context benoemen dat de kerk zo verzwakt is dat zij bij alle nadruk op missionair zijn haar laatste geestelijke reserves kwijtraakt. Raken wij zo met onze nieuwe openheid niet de laatste bescherming kwijt, die bestaat in verbondenheid met het voorgeslacht?

Nee, dit moeten we niet verabso­luteren. Schuilen in de zuil kan schijnveiligheid geven, als we de echte veiligheid niet zoeken in de schuilplaats des Allerhoogsten. Echter, juist leven bij de traditie zal ons hierop wijzen!

Het is ook waar dat wij onze plaats en taak hebben in deze wereld. Daarom ben ik geen voorstander van nog meer organisatie van de zuil. Leven in deze wereld is nodig, zowel om te leren waar wij nu echt voor staan als vanwege de boodschap voor de wereld. Echter, een groep die geen krachtige identiteit meer heeft, heeft uiteindelijk ook weinig boodschap meer. De laatste tijd horen we veel over „een zoutend zout”, dat in de wereld geworpen wordt. Vergeet echter niet dat Jezus ook sprak van een „stad op een berg”, en dat is een afgezonderd geheel. Juist in zijn anders zijn ligt zijn zichtbaarheid!

En op dit punt ligt mijn zorg. Ach, de reformatorische zuil blijft wel draaien, ja, hij professionaliseert nog steeds. Maar inhoudelijk verandert er veel. Al ben ik geen insider, ik zie wel reden om de waarschuwing van Janse serieus te nemen: zijn de reformatorische (hoge)scholen nog wel van hetzelfde kaliber als vroeger? Ik ben niet zo optimistisch als dr. R. Bisschop (RD 7-2), die benoemt dat de waarden hetzelfde (kunnen) blijven, ook al veranderen de vormen.

Consumentisme

Al zie ik geen heil in het optuigen van de reformatorische zuil, laten we ook ophouden met onze kritiek daarop. Laten we binnen de situatie zoals die is, zoeken zo eerlijk mogelijk terug te gaan naar waar we vandaan komen: Schrift, belijdenis en traditie. Deze alle drie, nadrukkelijk in deze volgorde. Laten we onszelf eerlijk onderzoeken waar onze leegheid vandaan komt.

Voor mij is duidelijk dat consu­mentisme dan de eerste echte vijand is die moet worden ont­maskerd en bestreden, met uitings­vormen van de hoeden­parade tot het promoten van skydiving (RD 31-1).

Anders gezegd: we behoeven niet allereerst onze traditie, maar wel onszelf onder kritiek te stellen. Daar hebben wij de handen vol aan. Dit begint bij ons hart, in de diepste vragen van ons staan tegenover een eeuwige, rechtvaardige God. En dat vormt vervolgens de buitenkant. Daarbij zie ik eerlijk gezegd geen reden om af te wijken van wat onze bevindelijk gereformeerde vaderen ons hebben overgeleverd. Juist die vaste verbondenheid kan tot zegen zijn. Wat heeft een wisselvallige en ondergaande wereld het nodig dat er christenen zijn die weten waar zij voor staan en die daarin niet overgeleverd zijn aan de waan van de dag.

Laten wij zoeken méér ver­worteld te zijn. Bewaar het pand, u toebetrouwd.

De predikant is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-
’t Harde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer