Droog dankzij de dijken
Dijken zijn voor Nederland van levensbelang. Zonder deze waterkeringen zou 60 procent van het land onder water staan. Geen wonder dat Nederland veel dijken telt: de lengte van alle dijken samen is meer dan tien keer de omtrek van het land.
Hoe Nederlands de dijk na de eeuwenlange strijd tegen water ook is, het woord heeft buitenlandse wortels. In het Engelse werkwoord ”to dig” (graven) is ”dijk” te herkennen. Ook in het –Latijnse– vocabulaire van de monniken komen dijken voor. Zij bedijkten (diccare) hun laaggelegen abdijgronden: het resultaat was een dicus.
Ook de dijk zelf is geen Nederlandse uitvinding. Duizenden jaren voor Christus bouwden de Soemeriërs bij Ur en Uruk hun dijken langs de Eufraat en de Tigris. Daarmee konden ze het kanalensysteem voorzien van water en hielden ze de jaarlijkse overstromingen binnen de perken.
Nederland telt 22.000 kilometer aan dijken. Die kennen momenteel tal van functies. Ze fungeren als hoogwaterkering, maar ook als natuurlint, fietsverbinding, wandelpromenade, park en museum. Het kloeke boekwerk ”Dijken van Nederland” geeft er een uitgebreid overzicht van.
De auteurs, twee landschapsarchitecten, hebben er zowel een atlas als een encyclopedie van gemaakt. Het is een naslagwerk met tal van paginagrote kaarten die een indruk geven van de verschillende typen waterkeringen, waar ze liggen en wanneer ze zijn gemaakt. Zo bestaan er oude die nauwelijks boven het huidige maaiveld uitsteken. Het boek besteedt echter ook aandacht aan recent opgehoogde dijken die berekend zijn op hoge waterstanden.
De afgelopen tien jaar kregen 28 van de 33 delta’s in de wereld te maken met overstromingen; honderdduizenden mensen verdronken en miljoenen raakten dakloos.
Nederland kent sinds de watersnood van 1953 geen grootschalige overstromingen meer, hoewel het er in 1995 om spande of de rivierdijken het zouden houden. Na 1953 werden de Deltawerken aangelegd. Die moeten de zee buiten houden. Hiermee werd de kustlijn verkort van 2600 naar 880 kilometer. Na de bijna-ramp in 1995 startte het project ”Ruimte voor de rivier”, waarmee het Rivierenland beschermd moet worden tegen dijkdoorbraken. Dergelijke projecten zijn sinds 2010 opgenomen in het Deltaprogramma.
Op een veertigtal waterkeringen gaat het boek uitgebreider in. Bijvoorbeeld de Hollandse Waterlinie, de Afsluitdijk, de Rottekade bij Ommoord, de Scheveningse Boulevard, de Diefdijk bij Everdingen en de Haringvlietdam bij Stellendam. Een overzicht van de honderd meest bezienswaardige dijken ontbreekt evenmin.
De noodzaak van stevige waterkeringen blijft onverminderd groot: het maaiveld klinkt in, de zeespiegel stijgt en de waterafvoer van de grote rivieren neemt toe. Ook geeft het boek aan op welke manier bestaande dijken creatief opgewaardeerd kunnen worden tot bijvoorbeeld een multifunctionele of een hybride dijk.
”Dijken van Nederland” blijkt een veelzijdig naslagwerk waarin zowel cultuurminnaars als techneuten ruimschoots aan hun trekken komen.
Dit is het derde deel in een serie over het Deltaprogramma. Vrijdag in Puntkomma deel 4.
Boekgegevens
”Dijken van Nederland”, Eric-Jan Pleijster en Cees van der Veeken;
uitg. nai010, Rotterdam, 2014; ISBN 978 9462 081 50 5; 344 blz.; € 39,95.