Economie

Econoom Hoogduin over het ECB-beleid: „Dit is niet onze ECB”

Het omstreden opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank (ECB) druist volgens econoom Lex Hoogduin in tegen de afspraken die zijn gemaakt bij de start van de euro. Bovendien houdt het juist de verandering tegen die nodig is om de economie van dynamiek te voorzien. „Met geld pompen in de economie los je de échte problemen niet op.”

Marcel ten Broeke

10 February 2015 06:38Gewijzigd op 15 November 2020 16:33
Hoogduin. Beeld Hollandse Hoogte
Hoogduin. Beeld Hollandse Hoogte

Zes jaar na het ontstaan van de kredietcrisis –die leidde tot krimp, groeiende werkloosheid en oplopende staatsschulden– durft hij de vraag of we nu eindelijk in rustiger vaarwater zijn gekomen, nog niet met een volmondig ”ja” te beantwoorden.

„Het is een lastige vraag. Aan de ene kant zijn er positieve signalen. Banken staan er beter voor dan in 2008. Her en her daalt de werkloosheid en met name de VS vertonen weer duidelijk groei. Tegelijkertijd zijn we er absoluut nog niet.”

Een gemengd beeld dus, aldus Hoogduin, die hoogleraar economie is aan de Rijksuniversiteit Groningen. De grote vraag is volgens hem wat je daar nu precies uit moet concluderen. „Volgens de een dat het onconventionele en ruime geldbeleid van centrale banken gewerkt heeft, maar alleen nog niet voldoende. Verdubbel dus de dosis, luidt hun advies.”

De andere visie, die Hoogduin zelf aanhangt, staat hier haaks op. „Met extreme middelen is het inderdaad gelukt een instorting van het financiële systeem te voorkomen. Tegelijk creëert het huidige ruime geldbeleid allerlei nieuwe problemen en risico’s. Het middel zou zo weleens erger kunnen zijn dan de kwaal.”

De recente aankondiging van de ECB om vanaf maart in totaal 1140 miljard euro extra de economie in te pompen door staatsschulden van eurolanden op te kopen, noemt Hoogduin daarom een paardenmiddel. „Wie profiteert ervan? Leidt het tot één extra euro aan investeringen in nieuwe fabrieken of machines? Het heeft alleen de koersen van obligaties opgestuwd, waardoor de rente nóg verder is gedaald en mensen liever gaan beleggen dan ondernemen. ”

Die „veel te lage” rente kan zo niet alleen nieuwe zeepbellen veroorzaken, maar is volgens Hoogduin ook contra-intuïtief voor veel mensen. „Sparen was altijd iets goeds. Iets wat aangemoedigd werd. Maar de ECB voert nu beleid dat exact omgekeerd is: besteed, besteed, besteed! Dat is niet alleen economisch iets nieuws, maar ook ethisch en moreel moeilijk te verstouwen.”

U was tot 2011 voorbestemd om Nout Wellink op te volgen als president van De Nederlandsche Bank (DNB). Had u zich in die positie met dit ECB-beleid kunnen verenigen?

„Ik had het daar in ieder geval erg moeilijk mee gehad. Juridisch is het massief opkopen van staatsobligaties door de ECB misschien nog nét recht te breien, maar economisch absoluut niet. Het staat haaks op de monetaire filosofie die ten grondslag heeft gelegen aan het Verdrag van Maastricht, dat de basis vormde voor de euro.”

Is dit niet meer ‘onze’ ECB?

„Dat gevoel bekruipt me wel. Vanaf 2010 zie je al dat ook Duitse bestuurders zich niet meer verenigen kunnen met de koers van de ECB. Het is niet gezond dat mensen uit het land dat juist model heeft gestaan voor de ECB, eigenlijk niet meer meedoen omdat een meerderheid over hen heen walst. Ook voor mij is de ECB met het financieren van overheidstekorten van eurolanden een grens gepasseerd. De afgelopen jaren was het vaak al op het randje, maar nét niet erover. Nu is echter een van de belangrijke ankers van het economische beleid weggespoeld.

Vroeger of later krijg je zo ontsporingen. Meestal later en dat is ook het verraderlijke: ontsporingen beginnen als dingen die líjken te werken. Maar uiteindelijk heeft de overheid door dit beleid makkelijker toegang tot financiële middelen. Die overheid zal dan uitdijen en de pretentie krijgen dat ze alle problemen in de wereld kan oplossen. Zo voed je een economie die niet dynamisch is. ”

Wat nu?

„Daar heb ik geen makkelijk antwoord op. Ik zie niet in hoe je vanuit deze situatie weer een meerderheid krijgt voor de oude monetaire filosofie van Nederland en de Duitse Bundesbank. Ik maak me zorgen over hoe dit gaat aflopen. Het blijkt dat je niet alles in verdragen kunt regelen. Ik vind dat we daarom zeer terughoudend moeten zijn met verdere stappen. Met zorg zie ik dat er vanuit de ECB en Brussel op wordt aangedrongen dat we nu ook op het gebied van de overheidsfinanciën soevereiniteit gaan delen. Het gevaar is erg groot dat er dan precies hetzelfde gebeurt als nu met het monetaire beleid. Dat we bewegen richting een visie zoals die vroeger in Zuid-Europa gangbaar was en waarin monetaire financiering van overheidstekorten is toegestaan en men er niet voor terugdeinst de munt te verzwakken om de export te stimuleren. Laten we in die situatie niet óók nog ons begrotingsbeleid uitleveren!”

Heeft de ECB volgens u onder politieke druk dit omstreden besluit genomen?

„Dat denk ik niet. Maar ik zie wel een ander gevaar. De ECB heeft een onafhankelijke positie gekregen. Die is in een democratische rechtsstaat alleen houdbaar als de bank zich strikt houdt aan een beperkt mandaat. Nu de ECB dat mandaat aan het oprekken is, ben je bezig een vierde macht te creëren. De centrale bank gaat nu bepalen of wij met de euro verdergaan of niet. Dat is niet de taak van centrale bankiers, maar van politici. Toch zie je dat de ECB met zijn opkoopbeleid de schulden in de eurozone opnieuw verder vergemeenschappelijkt en we dus als eurolanden vaster aan elkaar geklonken raken. Terwijl de afspraak écht was dat elk land voor zijn eigen schuld verantwoordelijk blijft.”

Wat zegt dat over hoe we volgens u moeten omgaan met de Griekse schulden?

„Kwijtschelding staat op gespannen voet met wat de bedoeling was bij de start van de muntunie. Die vorm moet je dus niet kiezen. Schort desnoods de aflossing nog maar wat verder op. Economisch is er misschien geen verschil, maar het gaat om het signaal dat uiteindelijk elk land zélf verantwoordelijk is voor de afbetaling van zijn schuld; ook al is het met sint-juttemis.

Belangrijker vind ik echter de vraag hoe de Grieken ervoor gaan zorgen dat zij een economie creëren die mee kan draaien in het eurogebied. Want al zetten we de hele Griekse schuld op nul, dan heeft dat nog geen zin als ze dezelfde fouten blijven maken en een beleid voeren dat inconsistent is met onderdeel zijn van de club.”

Is Griekenland niet het bewijs dat één munt niet werkt voor in de kern ongelijksoortige landen?

„Het is waar, maar tegelijk vind ik dat een zeer technocratische manier om naar deze muntunie te kijken. Het project Europa is toch groter dan dat? Uiteindelijk is het doel vooral politiek geweest. Om een kader te creëren waarin landen tot elkaar komen. Niet alleen qua welvaart, maar ook om zo een orde te creëren van vrede, waarin landen niet meer op elkaar schieten. Als je ziet wat de geschiedenis in Europa is geweest vanaf 1870 tot 1945, dan ontgaat me dat je kunt denken dat zoiets simpel is en ons niets hoeft te kosten.”

Ondertussen leent Nederland voor dertig jaar geld tegen minder dan 1 procent rente. Wat zegt dat over de economie?

„In mijn ogen is dit puur het resultaat van het ECB-beleid. Het raakt wel aan een bredere discussie. De laatste tijd groeit het idee dat westerse economieën door allerlei ontwikkelingen niet meer zouden kunnen groeien, ténzij we zorgen voor lage rentes en hoge inflatie. Dat zou zomaar een verkeerde inschatting kunnen zijn. Als je ervoor zorgt dat je een dynamische economie hebt, waarin er voldoende ruimte is voor de private sector en er concurrentie bestaat, dan hebben de afgelopen twee eeuwen geleerd dat mensen dan haast als vanzelf nieuwe dingen gaan verzinnen. Ik zou niet weten waarom dat nu ineens niet meer zou kunnen. Het gevaar is echter, en dat is ook precies wat er in Europa is gebeurd, dat privaat initiatief steeds meer wordt weggeduwd door enerzijds een veel te dominante financiële sector en anderzijds het concept van de verzorgingsstaat. Geleidelijk is sinds de jaren zeventig de filosofie veranderd over wat de rol van de overheid is. Dat heeft een enorm effect gehad op hoe mensen zich gedragen. Vroeger waren Nederlanders nog beschaamd als ze gebruikmaakten van een uitkering, omdat onderdeel van je waardigheid was dat je zelf je broek ophield. Van die gêne om afhankelijk te zijn van de overheid, zijn we toegegroeid naar een situatie waarin mensen vinden dat je het recht hebt om voor ieder probleem dat je overkomt door de overheid te worden geholpen. Zelf verantwoordelijk zijn voor je toekomst is verschoven naar alles van de overheid verwachten. Dát is het structurele probleem, wat leidt tot een gebrek aan economische dynamiek en ondernemerszin.”

Wordt er momenteel in die verzorgingstaten niet al fors gesnoeid?

„Ik zie de Europese overheden nog niet kleiner worden. Zeker, er is bezuinigd, maar omdat tegelijk de economie is gekrompen, is de omvang van overheden relatief soms zelfs gegroeid. Neem Nederland. In 2008, toen de crisis begon, koersten we hier af op een klein begrotingsoverschot en een staatsschuld van 48 procent bbp. Om de grootste klappen op te vangen hebben we het tekort laten oplopen tot bijna 6 procent en de staatsschuld tot 75 procent. In 2017, dus bijna tien jaar later, zijn we nog altijd niet terug op het overschot van destijds. Hoe lang moet je doorgaan met stimuleren? Wanneer breekt het besef door dat een trendbreuk écht een trendbreuk is? De houding van het kabinet is nu dat we eerst moeten groeien om ruimte te creëren voor lastenverlichting. Ik denk dat het andersom is: een eenvoudiger belastingstelsel met lagere tarieven kan juist de condities creëren voor groei. Door steeds maar pijn te willen vermijden, worden de aanpassingen die juist nodig zijn niet gedaan. Terwijl het een illusie is om te denken dat je een crisis als deze pijnloos te boven kunt komen.”

Maar volgens premier Rutte heeft zijn kabinet meer hervormd dan Lubbers I en Balkenende II bij elkaar.

„Het beeld dat het kabinet afgeeft, dat er zo vreselijk hard bezuinigd en hervormd is, deel ik absoluut niet. Ik vind dat ze veel te weinig hebben gedaan. Aan het belastingstelsel bijvoorbeeld, dat met het rondpompen van geld via allerlei toeslagen een véél te grote inmenging van de overheid betekent in ons leven. En aan de pensioenen, waarover mensen, terwijl ze in de winkel kunnen kiezen uit veertig soorten yoghurt, nog altijd niets te vertellen hebben. De crisis heeft aan het licht gebracht dat onze instituties verouderd zijn. De wereld is veranderd. Als je instituties dan niet mee aanpassen, krijg je uiteindelijk een economie die stagneert.”


Ongekend ECB-beleid laat financiële wereld niet onberoerd

Onlangs kondigde de Europese Centrale Bank (ECB), in navolging van centrale banken in de VS, het VK en Japan, een omstreden opkoopprogramma aan. Vanaf maart tot zeker september 2016 wil de bank maandelijks voor 60 miljard euro aan vooral staatsschulden van eurolanden opkopen, om zo de inflatie aan te jagen. In aanloop naar dit besluit was er al sprake van een grote neerwaartse druk op de rente. Na de bekendmaking van het ECB-plan, waar centralebankiers uit vijf eurolanden (waaronder Nederland en Duitsland) tegen stemden, daalden de rentes nog verder. Inmiddels is van zeker een kwart van de staatsleningen van eurolanden de rente negatief. Voor Nederland is dat het geval voor staatspapier met looptijden tot en met vijf jaar. Dat betekent dat beleggers bereid zijn geld aan overheden te lenen zonder daar rendement op te verwachten, maar hier zelfs gegarandeerd verlies op te lijden. Dat hield tot voor kort vrijwel iedereen voor onmogelijk.

Tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer stelde DNB-president Klaas Knot donderdag dat, in het kielzog

van de gedaalde rentes voor overheden, ook bedrijven steeds voordelig geld kunnen lenen, omdat ook de koersen van bedrijfsobligaties worden opgejaagd in een zoektocht van beleggers naar nog iets van rendement. Ook de spaarrente zal volgens Knot verder dalen, evenals de hypotheekrente. Het beleid zet ook de koers van de euro onder druk.


Lex Hoogduin

Lex Hooguin (1956) is hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en gasthoogleraar bij de Duisenberg School of Finance in Amsterdam. Nadat hij van 2005 tot 2008 bij beleggingsfonds Robeco werkte als hoofdeconoom, maakte Hoogduin in 2009 de overstap naar De Nederlandsche Bank (DNB), waar hij directeur monetaire zaken werd. Eerder was hij ook al werkzaam geweest bij DNB, onder meer als persoonlijk adviseur van Wim Duisenberg, de eerste president van de Europese Centrale Bank (ECB). De verwachting was dat Hoogduin in 2011 Nout Wellink op zou volgen als DNB-president, maar na een interventie door het kabinet –dat een cultuuromslag wilde bewerkstelligen– werd uiteindelijk Klaas Knot benoemd, waarop Hoogduin DNB verliet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer