Vaste waarden en veranderende vormen
Iedere ouder heeft het weleens meegemaakt: een trotse peuter die vertrouwelijk tegen pa of ma zegt: „Kijk, ik kan dit al. Ik ben al groot, hè? En als ik later nóg groter ben, dan ga ik…” Waarna er een groots plan volgt. Of dat ooit gerealiseerd wordt, is een ander verhaal.
Zo maakt elk mens, maar ook iedere organisatie in z’n bestaan een ontwikkeling door. De veranderingen die daarmee gepaard gaan, zorgen vaak voor onzekerheid en nieuwe afwegingen, die tot een bepaalde keuze leiden. Vaak gebeurt dat zoekend en tastend en, als het goed is, vooral biddend.
Bij alle veranderingen die onlosmakelijk met het leven verbonden zijn, is het daarom van fundamenteel belang dat er op een vast kompas gekoerst kan worden. Dat geeft een mens of een organisatie een duidelijke identiteit. Die verandert niet als onder invloed van tijd en omstandigheden bepaalde vormen wijzigen, maar wel als onder invloed van buitenaf of van binnenuit andere waarden worden aanvaard.
Visitekaartje
Enige tijd geleden was ik in de gelegenheid het ”visitekaartje” van Driestar educatief te beschrijven. Eigenlijk ging het om verschillende, elkaar opvolgende visitekaartjes. Wat me toen opviel was een aantal kenmerken dat de Driestar van zijn ontstaan in 1944 tot nu toe gestempeld heeft.
In de eerste plaats is dat zijn visiegedrevenheid. Het instituut weet zich hartelijk verbonden aan de gereformeerde belijdenis, en met name na de opbouwfase kenmerkt het zich tegelijk door een openheid tegenover nieuwe maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen. Hij staat vrijwel vanaf het begin midden in de samenleving, met behoud van de Bijbelse waarden. Wezenlijk onderdeel van zij visie is ook dat hij altijd aandacht heeft gehad voor de persoonlijke vorming van zijn studenten (”Wordt een heer!”).
Het tweede kenmerk dat me opviel is zijn zelfbewustzijn en daadkracht. Dat gold en geldt zowel tegenover de overheid als ten opzichte van de eigen achterban. De overheid, die voortdurend met nieuw beleid en nieuwe eisen komt, dient uiteraard gehoorzaamd te worden. Toetsing van de maatregelen aan de eigen Bijbelse uitgangspunten is daarbij echter onmisbaar. Zo kunnen de overheidseisen in principieel verantwoorde zin doorvertaald (en soms wat bijgesteld) worden. Binnen de achterban leven de nodige verschillen van inzicht en ook dat maakt een eigenstandige, koersvaste positie simpelweg noodzakelijk. Doelgerichtheid en vasthoudendheid in het streven om de idealen te realiseren, maken deel uit van dit kenmerk.
Als derde kenmerk springt de deskundigheid in het oog. Goede juffen en meesters afleveren heeft de Driestar altijd als zijn kerntaak gezien. Daarvoor wordt heel veel uit de kast gehaald. Wie de ontwikkelingen nagaat, komt onder de indruk van de voortdurende zoektocht naar de eigenheid van christelijke pedagogiek en didactiek.
En ten slotte valt de wens op om in brede zin dienstbaar te zijn aan het reformatorische/christelijke volksdeel. Vooral natuurlijk met het oog op de scholen, om zo een bijdrage te leveren aan de christelijke opvoeding, maar ook om afgestudeerden breder toe te rusten, zodat ze in de bredere verbanden van kerk, overheid en samenleving hun plaats kunnen innemen (”Wees een gids!”).
Veranderingen
Wie van elk decennium van de zeventigjarige Driestar een dergelijk visitekaartje maakt, zullen de verschillen ertussen opvallen. Elke tijd vraagt immers om een eigen antwoord. De verschillen herken je in de zoektochten naar de beste onderwijsmethodes, naar de beste manier om te voorzien in de behoefte aan docenten, naar de wijze waarop de christelijke identiteit het beste doorvertaald kan worden in de onderwijspraktijk en in tal van andere facetten.
Maar steeds heeft de school de bedoeling van het oorspronkelijke logo behouden: een driestar met in het midden de school en op de hoeken gezin-kerk-overheid. Dat zijn de relaties waarmee elke christelijke school te maken heeft. Die zijn onmisbaar om vanuit een vast gefundeerde overtuiging en heldere koers dienstbaar te kunnen zijn aan de samenleving als geheel. Laten we met dankbaarheid erkennen dat, ondanks alle verschillen tussen de visitekaartjes, de waarden gelijkgebleven zijn, al zijn de vormen met de tijd mee veranderd.
In dat licht bezien hoort ”de refozuil” niet zozeer tot de vaste waarden, maar tot een vorm waarbinnen die waarden decennialang het beste geborgd waren. De huidige ontwikkelingen zoals digitalisering, internationalisering, netwerksamenleving, groeiende mobiliteit en noem maar op hebben niet alleen gevolgen voor de samenhang en relaties binnen bepaalde groepen, maar vragen ook van het onderwijs een grondige heroriëntatie. Dat is op zichzelf geen reden tot verontrusting.
Tegelijk moeten we onderkennen dat er binnen het reformatorische volksdeel wel degelijk verschuivingen gaande zijn die aanleiding geven tot ongerustheid en alertheid. Kijk alleen maar naar de vrijetijdsbesteding, naar de omgang met geld en goed, en naar de leefstijl, als uitingen van onderliggende veranderingen. In dat opzicht is het buitengewoon nuttig om kennis te nemen van een aantal oudere sociologische studies naar opkomst, bloei en ondergang van de gereformeerde en de rooms-katholieke zuil. Die kunnen ons in meer dan één opzicht een spiegel voorhouden. De belangrijkste les die we daarvan kunnen leren is misschien wel dat de teloorgang van de eigen geestelijke identiteit niet in de eerste plaats tot uiting komt in veranderende vormen, maar in het innerlijke afstand nemen van de vaste waarden.
Opdracht
Waar ligt nu de taak van Driestar educatief? Op hetzelfde terrein als voorheen: vanuit de eigen weldoordachte en Bijbelse waarden de belangen van het christelijke/reformatorische onderwijs dienen – en daarmee de samenleving als geheel dienen. Die vaste waarden nemen ongetwijfeld weer nieuwe vormen aan, zodat het volgende visitekaartje als het ware weer een nieuwe lay-out krijgt. Daar is op zich niets mis mee. Wel zal hij voortdurend eerlijk de vraag onder ogen moeten durven zien: Trekt de Driestar de wereld in, of trekt de wereld de Driestar binnen? Die vraag is bedoeld om alert te blijven, als een schildwacht.
Deze vraag raakt echter de reformatorische gezindte in z’n geheel. We moeten allemaal opletten om niet tegen het moderne levensgevoel aan te gaan leunen. Laten we ons niet afvragen hoe ver we kunnen meegaan met de moderne ontwikkelingen, maar er biddend voor en met elkaar naar zoeken hoe we in deze verwarrende tijden het christelijke levensbeginsel zo zuiver mogelijk kunnen bewaren. Gedreven door het verlangen om goed te doen aan allen, en meest aan de huisgenoten van het geloof, wereldwijd. Dat betekent: midden in de samenleving staan, het welzijn, de vrede van de stad zoeken, en ook voor hém bidden (zie Jeremia 29).
De peuter die opgroeit tot volwassene en steeds maar blijft roepen: „Kijk eens wat ik al kan!” ontwikkelt zich in de ogen van de wereld misschien uitstekend, maar de Bijbel wijst in de tegenovergestelde richting. Jezus leert ons dat we moeten worden als een kind. Laat dat ook, bij alle veranderingen, de kernboodschap van het onderwijs aan de christelijke hogeschool Driestar educatief blijven.