Commentaar: Terreurdreiging vraagt van burger grotere voorzichtigheid
Angst is een slechte raadgever. Toch laten veel mensen zich erdoor leiden. Niet zozeer omdat de omstandigheden hen bang maken; het zit hen in de genen. Een bekende tegeltjeswijsheid luidt: „De mens lijdt dikwijls ’t meest/ door het lijden dat hij vreest/ doch dat nimmer op komt dagen/ zo heeft hij meer te dragen/ dan God te dragen geeft.”
Dat alles neemt niet weg dat er soms gegronde angst bestaat. Zorgen, ziekten, oorlogsgevaar en tegenwoordig ook de terreur maken mensen bang. Dat geldt zeker als symptomen van dergelijk kwaad zichtbaar en voelbaar zijn.
De strijd die IS voert, concentreert zich op dit moment vooral in het Midden-Oosten. Daar vinden dagelijks de grootste gruwelen plaats. De verbranding van de Jordaanse piloot tart elk voorstellingsvermogen en roept grote afschuw op. Wie had voor mogelijk gehouden dat dergelijke middeleeuwse praktijken nog in de ‘beschaafde’ 21e eeuw konden plaatshebben?
Met de recente aanslagen in Frankrijk is echter wel duidelijk dat moslimsextremisten van IS of al-Qaida zich met hun operaties niet beperken tot de Arabische wereld. Hun terreur is er duidelijk op gericht Europeanen schrik aan te jagen en de westerse samenleving te ontwrichten.
Van deze terreurdreiging van moslimfanatici is het Westen voorlopig nog niet af. De dreigbrief die een Belgische krant woensdag ontving, is daar een illustratie van. IS dreigt de Belgen aanslagen te zullen plegen tijdens christelijke feestdagen.
De ervaring leert dat lang niet elk dreigement in daden wordt omgezet. Het sturen van dreigbrieven is op zich al een vorm van psychologische oorlogvoering. Het voedt angstgevoelens, die vervolgens kunnen leiden tot een koerswijziging.
Dat het aanwakkeren van angst effecten heeft, bewijst de wijziging van strategie door Saudi-Arabië. Uit angst dat piloten van dat land hetzelfde zal overkomen als de Jordaanse piloot, voert het land sinds kort geen bombardementen meer uit op IS-doelen. Jordanië daarentegen wil de strijd juist intensiveren. Het gesloten front tegen IS vertoont dus barsten.
Ongetwijfeld proberen de IS-strategen eenzelfde verdeeldheid te zaaien in West-Europa. Dat mag echter niet gebeuren – hoezeer de angst die leeft, valt te verklaren.
Het is volstrekt terecht dat verschillende regeringsleiders hebben uitgesproken zich niet te laten regeren door de angst voor terreuraanslagen. In zulke dreigende situaties moeten juist moed en vastberadenheid worden getoond.
Tegelijk vraagt het huidig tijdsgewricht wel om alertheid en zorgvuldigheid. Westerse overheden schroeven momenteel de bewakings- en inlichtingenactiviteiten op. Terecht. Maar de overheid kan dat niet alleen. Ook de burger en het bedrijfsleven zullen daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Nog steeds zijn te veel bedrijven en instellingen te toegankelijk. Datzelfde geldt voor kerken. Over veiligheidsbeleid is daar vaak maar heel beperkt nagedacht. De huidige omstandigheden vergen een omslag in het denken. Dat betekent niet: toegeven aan angst, maar wel de nodige voorzichtigheid betrachten.