Kinderen
Wie enkele jaren geleden bij ons thuis op visite kwam, trof een smetteloze woning aan. Nieuwe meubeltjes, boeken netjes op een rijtje in de boekenkast, cd’s in een rekje, et cetera. Alles keurig en overzichtelijk. Inmiddels is er het nodige veranderd. Van een rij boeken ontbreekt de kaft. Limonadevlekken sieren onze meubels. De tafel is gebutst. Van meerdere cd-hoesjes zijn de hoekjes beschadigd. Het zal wel duidelijk zijn: mijn echtgenote en ik hebben inmiddels twee kleine kinderen.
Kinderen zetten je huis en je leventje op z’n kop. Ineens bepaal je als ouders niet meer zelf de agenda. Je kunt niet zo gemakkelijk meer weg. Ze stellen moeilijke vragen. De opvoeding kan je hoofdpijn bezorgen en het lijkt alsof je nooit meer rust hebt. Soms schiet het zomaar door je hoofd dat het wel erg rustig en makkelijk was toen ze er nog niet waren. Uiteraard wuif je die gedachte gauw weg. Het is immers niet meer mogelijk ze te missen. Daarom houd je het ook vol om dingen duizend keer uit te leggen, te vergeven en te blijven werken aan de opvoeding. Dat voortdurende dilemma tussen het geven van ruimte en het trekken van duidelijke grenzen.
Nieuwkomers
Iemand vergeleek het hebben van kleine kinderen eens met nieuwelingen in de kerkelijke gemeente. Mensen zonder kerkelijke achtergrond, die zijn aangeland bij de kerk. Mensen die nog kinderen, kleintjes in het geloof zijn. Ook zij weten nog niet precies hoe ’het’ hoort. Net als kinderen kunnen zij het kerkelijke huis aardig verstoren. Ze stellen lastige vragen. Ze plaatsen vraagtekens bij de gevestigde orde. Waarom zingen we alleen psalmen? Waarom is het bijbels dat vrouwen met een bedekt hoofd de eredienst bijwonen? Waarom lezen we zo’n oude bijbelvertaling? Waarom mogen de preek en het rokje niet een stuk korter?
Soms lijkt het er zelfs op dat ze dingen stukmaken waaraan jij juist was gehecht. En dan rijst zomaar de gedachte dat het vroeger, zonder die nieuwelingen, allemaal veel rustiger en overzichtelijker was. Maar die gedachte is pas écht zonde. Daarom blijven we uitleggen, vergeven en opvoeden. En grenzen trekken! Ook ten aanzien van nieuwkomers in de kerk geldt het dilemma tussen het geven van ruimte en het trekken van grenzen. Je wilt ze niet afstoten, maar ze moeten weten hoe het hoort. Eigenlijk mogen ze alleen afhaken vanwege de weerbarstigheid van het Evangelie.
Slagroompreken
Moeten erediensten zo simpel en laagdrempelig mogelijk zijn met het oog op nieuwkomers? In de Vroege Kerk wees men dit radicaal af. De eredienst was toen primair bedoeld voor gevorderde christenen. Nieuwelingen mochten slechts een gedeelte van de dienst bijwonen. Eerst moesten zij een speciale vorm van catechese volgen voordat zij volwaardig in de gemeente werden opgenomen.
In de Vroege Kerk begreep men beter dan nu dat versimpeling van de eredienst dodelijk is voor een gezonde gemeenteopbouw. Een preek is géén evangelisatietoespraak. Alleen als de Bijbel grondig wordt uitgelegd en toegepast, is er zegen te verwachten. Op slagroompreken, zoet en licht, kan geen mens geestelijk leven. Zo’n prediking staat haaks op Gods Woord, dat een tweesnijdend scherp zwaard is en ons als schuldige zondaren veroordeelt. Onder de woordverkondiging wordt Gods Rijk geopend voor hen die geloven en toegesloten voor hen die weigeren zich te bekeren. Als wij de nieuwkomers in de kerk echt liefhebben, zullen we hen dit niet onthouden. Niets is verderfelijker dan de halfzachtheid van de verdoezelaar, de tandeloze profeet in onze tijd.
Bovendien prikken nieuwkomers, net als kinderen, zonder moeite door een oppervlakkige boodschap heen. Begrijpelijkheid is niet allesbepalend. Indrukken van ernst, eerbied en eeuwig wel of wee zijn evenzeer bepalend. Het is ontluisterend dat juist door traditionele kerkgangers vaak wordt aangedrongen op het ’opleuken’ van kerkdiensten, terwijl nieuwkomers en jongeren snakken naar waarheid. De eersten zullen de laatsten zijn.
Mr. D. J. H. van Dijk, beleidsmedewerker SGP-fractie in de Tweede Kamer