PvdA, GroenLinks en SP drongen al langer aan op prijslimieten. Dinsdag sprak ook het CDA zich daar in een reactie op het desbetreffende wetsvoorstel voor uit. Volgens CDA-kamerlid Hessels is het gevaar te groot dat de liberalisering van de stroommarkt de kleinverbruikers in de portemonnee zal raken, zo zei hij maandag.

Minister Brinkhorst (Economische Zaken) is een overtuigd tegenstander van het invoeren van maximumprijzen. Hij vindt het voldoende dat de DTe, de onafhankelijke toezichthouder op de energiemarkt, kan ingrijpen als de prijzen uit de hand lopen. Het van tevoren maximeren van de prijzen vindt hij een te vergaande beperking bij de laatste, maar tevens belangrijkste fase in de liberalisering van de energiemarkt.

Per 1 juli kunnen kleinverbruikers zelf kiezen van welke leverancier ze elektriciteit of gas kopen. Sinds 1 juli 2001 kunnen ze dat al voor groene stroom. Op 1 januari 1999 werd de markt voor grootverbruikers geliberaliseerd, op 1 januari 2002 de markt voor middelgrote verbruikers.

PvdA-kamerlid Crone vreest dat veel consumenten terughoudend zullen zijn bij het veranderen van leverancier. De energiemaatschappijen zouden dat kunnen uitbuiten door de prijzen wat te verhogen.

Brinkhorst stelt daar tegenover dat maximumprijzen de energiemaatschappijen terughoudend kunnen maken om te investeren in nieuwe centrales om energie op te wekken. Dat zou op den duur kunnen leiden tot „ondercapaciteit” en daarmee de zekerheid van levering van energie in gevaar brengen.

Bovendien bestaat bij het ministerie van Economische Zaken de vrees dat van maximumprijzen een prijsverhogende werking uit zal gaan, omdat de ervaring leert dat bedrijven dan prijzen in rekening brengen die dicht bij de maximumprijs liggen.