Garnalenvissers putten hoop uit tussenuitspraak Raad van State
DEN HAAG/ZOUTKAMP. Garnalenvissers putten nieuwe hoop uit een tussenuitspraak van de Raad van State (RvS) in hun twist met staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken).
Dijksma bestempelde in april 2013 delen van de Nederlandse kustwateren tot verboden gebied voor de garnalenvissers. Het hoogste rechtscollege bepaalde vorige week dat zij haar huiswerk moet overdoen. Binnen twaalf weken moet de bewindsvrouw haar besluit duidelijker onderbouwen.
De zaak was aangespannen door enkele belangenverenigingen en een groep van een kleine veertig vissers. Juridisch adviseur van die laatsten is Luuk Boerema. Hij sprak maandag van een „heel belangrijke” tussenuitspraak. „Dijksma heeft die onderbouwing niet op de plank liggen. Dan had ze die tijdens de procedure al wel gebruikt.”
Het conflict tussen de vissers en het ministerie spitst zich toe op de toegang tot het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. Volgens Boerema is ongeveer een kwart van de visgronden voor de garnalenvissers voor onbepaalde tijd gesloten. Dat treft de beroepsgroep hard. „Garnalen zitten soms dichter bij de kust, soms verder af. Dat hangt onder meer af van de temperatuur en de golfslag. Als ze in het gesloten gebied zitten, hebben de vissers een probleem.”
De RvS heeft de vinger gelegd bij drie punten. Boerema: „De staatssecretaris moet duidelijk maken waarom de garnalenvisserij met de klossenpees schadelijk zou zijn voor de Noordzeebodem. Die kun je niet over een kam scheren met de boomkorvisserij met wekkerkettingen. Verder moet ze aangeven waarom ze geen andere maatregel kiest om de rust van zeevogels te borgen, die minder beperkingen voor de vissers met zich meebrengt. De vissers stellen bijvoorbeeld voor dat ze een bepaalde afstand tot die vogels bewaren. Derde punt van kritiek is dat de overheid de best beschikbare technieken, waarmee in een deel van de kustzone wel gevist mag worden, niet goed heeft beschreven.”
Vooral de eerste twee punten worden voor Dijksma heel lastig, voorspelt de adviseur.
Niet alleen het visverbod zelf is nadelig voor de vissers, in de beschermde gebieden is ook een zogeheten doorgangsverbod van kracht: vissers mogen er tussen 1 november en 1 april niet doorheen varen. Vooral de vissers uit Zoutkamp en Lauwersoog hebben daar last van, zegt Boerema. „Zij moeten een heel eind omvaren om bij de visgronden te komen die nog wel open zijn. Dat kost brandstof en tijd.”
De tussenuitspraak heeft geen opschortende werking. Boerema: „Als de staatssecretaris de gevraagde onderbouwing heeft geleverd, of haar besluit heeft gewijzigd, hebben wij weer zes weken de tijd om te reageren. Daarna doet de RvS een einduitspraak.”
Het beroep van de belangenverenigingen Hulp in Nood (Zoutkamp) en Ons Belang (Harlingen) werd door de RvS ongegrond verklaard. Volgens Boerema heeft dat te maken met de argumentatie die deze aanvoerden. „Zij stelden dat de afspraken uit het Vibeg-akkoord (afspraken uit 2011 tussen overheid, vissers en natuur- en milieuorganisaties over sluiting van delen van de kustzone in ruil voor steun bij verduurzaming van de visserij, red.) niet goed vertaald zijn in het besluit. Maar dat staat in deze procedure niet ter discussie, redeneert de RvS. Overigens klopt het dat het ministerie met compenserende maatregelen voor de vissers zou komen. Dat is nog steeds niet gebeurd.”