Investeer in mentale vitaliteit werknemer
Leidinggevenden van scholen doen er goed aan bewust te investeren in de mentale vitaliteit van de werknemer, stelt Yolanda van den Hardenberg.
Het aantal taken van de leerkracht is de laatste jaren toegenomen. De leerkracht schrijft groepsplannen voor zijn leerlingen, legt ouderbezoeken af en moet zaken administratief vastleggen. Naast deze taken zijn er ingrijpende veranderingen binnen het basisonderwijs die aandacht vragen, zoals de Wet passend onderwijs. De verantwoordelijkheid, de verantwoordingsplicht en de zorgtaken van de docent worden groter.
De werknemer is het belangrijkste kapitaal van de school. Als zij uitgeput raken, kan niemand meer uit hen putten – ook de leerlingen niet. Leidinggevenden van scholen doen er daarom goed aan bewust te investeren in de mentale vitaliteit van de werknemer.
Mentale vitaliteit houdt in dat de werknemer in staat is energiek, veerkrachtig, fit en onvermoeibaar met doorzettingsvermogen zichzelf te ontwikkelen, het eigen talent te benutten en dat hij of zij productief is. De invloed van ontwikkelingen in het onderwijs en de werkdruk die dit met zich meebrengt, zijn niet de belangrijkste factoren die bepalen of een leerkracht inzetbaar is.
Mentale vitaliteit wordt in de eerste plaats bepaald door de innerlijke overtuiging om leerkracht te worden. Een werknemer moet intrinsiek gemotiveerd zijn om les te geven aan kinderen van de basisschool. Taak van het schoolbestuur is dus om bij aanstelling van een nieuwe leerkracht te selecteren op deze innerlijke overtuiging van een potentiële leerkracht. Uit het onderzoek dat ik heb uitgevoerd onder leerkrachten en directeuren van dertig basisscholen in Gelderland en Overijssel bleek dat van de ondervraagden 94 procent ervan overtuigd is dat het werk van leerkracht past bij hun persoonlijke talenten; 95 procent geeft aan het werk in het geheel genomen mentaal aan te kunnen.
Van de werkgevers geeft 94 procent aan te denken dat hun werknemers de werkdruk aankunnen, en 89 procent van de ondervraagde werknemers is het hiermee eens.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Tijdens het afnemen van diepte-interviews met schoolleiders bleek dat werkdruk geen belemmerende factor hoeft te zijn bij de inzetbaarheid. Leerkrachten vinden dat de werkdruk van niet-lesgebonden taken door de werkgever gereguleerd moet worden. Het bestuur moet veranderingen van buitenaf filteren door het nut van veranderingen te testen voordat ze worden doorgevoerd. Volgens de werknemers past hier een stukje nuchterheid bij: al is de vernieuwing nog zo snel, de volgende achterhaalt haar wel.
Onrust op scholen remt de mentale vitaliteit van werknemers. Daarbij is een veilig pedagogisch klimaat volgens de leerkrachten onmisbaar. Dit houdt in dat werknemers goede collegiale contacten hebben met het team. Een luisterend oor kan hierbij voldoende zijn.
Collega’s kunnen elkaar ook op een andere manier helpen. Zo kan het zijn dat een jonge docent de gymspullen klaarzet voor de oudere werknemer of dat een collega meekijkt bij het voorbereiden van een project.
Ook de schoolleider moet bijdragen aan de inzetbaarheid van de leerkracht. Persoonlijke aandacht en het gevoel gewaardeerd te worden dragen hieraan bij. Maar ook formele communicatie zoals de gesprekscyclus met functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt als belangrijk ervaren.
Goede sfeer
Een werkgever kan bijdragen aan de mentale vitaliteit van de werknemer door ruimte, middelen en tijd te bieden waardoor de werknemer kan inzetten op mentale vitaliteit. Werkgevers geven namelijk aan dat mentale vitaliteit een gedeelde verantwoordelijkheid is van zowel de werkgever als de werknemer.
Leerkrachten uit het basisonderwijs hebben behoefte aan structuur en een duidelijke planning. Het basisonderwijs kent drukke periodes met rapportenvergaderingen, ouderavonden en naderende vakanties. Juist daarom willen werknemers weten wat er van hen wordt verwacht. Een stabiel persoon die hun dit overzicht geeft, levert een bijdrage aan de mentale vitaliteit van de werknemer.
Kortom, niet de verhoging van werkdruk die door schoolleiders wordt genoemd, maar de persoonlijkheid en de intrinsieke motivatie van leerkrachten zijn bepalend voor de mentale vitaliteit van de werknemer. De werknemer draagt hier zelf aan bij door gemotiveerd de kinderen les te geven en bij te dragen aan een goede sfeer binnen de school. Daarnaast kan de schoolleider mentale vitaliteit bevorderen door persoonlijke aandacht voor de werknemer te hebben en ruimte, tijd en middelen aan te wenden om de medewerker ruimte te geven zichzelf mentaal vitaal te houden.
De auteur is onderzoeker bij organisatieadviesbureau ECM dialoog en presenteert binnenkort tijdens het symposium ”Hoe blijft de leerkracht vitaal?” haar resultaten.