”De fotograaf van Auschwitz” laat zien dat gewone mensen gruwelijke dingen kunnen doen
Foto’s van vernietigingskamp Auschwitz kent iedereen: mannen en vrouwen in gestreepte uniformen, ingevallen wangen, uitdrukkingsloze gezichten. Minder bekend is wie de foto’s heeft gemaakt.
Over deze man, Wilhelm Brasse, gevangene nummer 3444, schreven de Italianen Luca Crippa en Maurizio Onnis de roman ”De fotograaf van Auschwitz”.
Een roman en Auschwitz gaan moeilijk samen. Vier jaar geleden verscheen ”De apotheker van Auschwitz”. De vele gruwelijke feiten die werden opgesomd wekten de indruk dat de auteur goedkoop wilde scoren. Fictieve personen deden ongenuanceerde, stuitende uitspraken.
Dat maakt wat achterdochtig als er opnieuw een roman over Auschwitz verschijnt. ”De fotograaf van Auschwitz” is de geromantiseerde beschrijving van Wilhelm Brasses jaren in dit beruchte concentratiekamp in Polen. Brasse werd in 1917 in Polen geboren als zoon van een Oostenrijkse vader en een Poolse moeder. Op grond van zijn Oostenrijkse wortels hoort hij bij de zogenoemde Volksduitsers, Duitsers die als afzonderlijke groep buiten Duitsland wonen. Maar Brasse weigert zich een Duitser te noemen. Als hij wegvlucht om zich bij de Poolse troepen in Frankrijk aan te sluiten, wordt hij opgepakt en belandt hij op 31 augustus 1940 in Auschwitz.
Dankzij zijn kennis van de Duitse taal en zijn kennis van fotografie overleeft hij het kamp. Na enkele maanden zware dwangarbeid te hebben verricht, wordt hij overgeplaatst naar de politieke afdeling, waar hij nieuwe gevangenen moet fotograferen. Hij maakt ook opnamen van de proefpersonen van naziarts Josef Mengele en diens collega’s. Als het Russische leger nadert, moet Brasse de gemaakte foto’s vernietigen. De fotograaf negeert het bevel echter en verstopt de opnamen. Hierdoor kan de buitenwereld er later kennis van nemen.
Na de oorlog wordt Brasse met zijn familie herenigd. Om een bestaan op te bouwen overweegt hij zijn vak als fotograaf weer op te pakken, maar als hij een camera in handen krijgt, ervaart hij dat het hem nooit meer zal lukken. Elke keer als hij een foto wil maken, ziet hij in de lens de doden van Auschwitz. Hij besluit zijn camera neer te leggen en pakt hem nooit meer op. Hij gaat in de handel en leidt een rustig bestaan. In 2012 overlijdt hij.
Angstaanjagend
Lucca Crippa en Maurizio Onnis hebben met ”De fotograaf van Auschwitz” geen roman geschreven die zich kenmerkt door een overdaad aan gruwelijkheden. Het schrijversduo laat zien dat er in het concentratiekamp ruimte was voor vriendschap, liefde en moed. De nazi’s zijn het kwaad, maar ze worden niet neergezet als monsters. Ze zijn eigenlijk heel gewoon. Maar de wetenschap dat ze ook gruwelijke dingen uitvoerden, maakt hen juist angstaanjagend.
De roman leest gemakkelijk weg. Dus eigenlijk niets dan lof. Maar toch bleef er na lezing een onbestemd gevoel achter. Misschien komt het door de stijl. Die is helder, maar niet boeiend. Geen moment kan de lezer zich met de hoofdpersoon vereenzelvigen, wordt ook het boek niet in gezogen.
Misschien komt het onbestemde gevoel ook omdat het een román is met Auschwitz als decor. Over de Tweede Wereldoorlog en de moord op de Joden lees je liever een zakelijk boek dan een geromantiseerde versie van iemand die Auschwitz heeft meegemaakt. De realiteit van het vernietigingskamp verdraagt geen verdichting; laat de ondraaglijke feiten maar voor zich spreken
Boekgegevens
De fotograaf van Auschwitz, Luca Crippa en Maurizio Onnis; uitg. Boekerij, Zutphen, 2014; ISBN 978 90 2257 043 2; 271 blz.; € 18,95.