VS jagen op terroristen in jungle van Zuidoost-Azië
De Amerikanen hebben hun militaire strijd tegen het terrorisme uitgebreid in oostelijke richting. Zo jagen ze in de Filipijnen op moslimrebellen. De grootste uitdaging blijft Indonesië, waar Abu Bakar de dubbelganger van Osama bin Laden speelt.
De Amerikaanse militaire strijd tegen het terrorisme is in het zuiden van de Filipijnen zijn tweede fase ingegaan. Sinds vorige week zijn daar Amerikaanse soldaten actief -een voorhoede van in totaal 660 man- die het Filipijnse leger gaan helpen bij hun jacht op moslimrebellen van de Abu Sayyaf-groep. Niet hoog vanuit de lucht, zoals in Afghanistan, worden de Filipijnse soldaten bijgestaan, maar vanaf de grond. Vandaar de naam van de operatie: ”Balikatan”, schouder aan schouder. Onder de 660 Amerikanen bevinden zich zo’n 160 leden van de Special Forces. Ze zullen nog een hele kluif hebben aan het opsporen van Abu Sayyaf-rebellen. Hier immers geen kale bergen zoals in Afghanistan, maar dichte jungle.
De reden waarom de VS hiernaartoe zijn gekomen is dat men de Abu Sayyaf-groep ervan verdenkt nauwe banden te hebben met het Al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden. De connectie is overigens nog lang niet aangetoond. Bekend is dat de oprichter van de groep, Abdujarak Janjalani, ooit contacten onderhield met een zwager van Bin Laden.
Wat bij de motieven van de Amerikanen meespeelt, is dat al geruime tijd twee Amerikaanse zendelingen worden gegijzeld door leden van Abu Sayyaf. Ze zijn twee van de vele burgers die de groep de afgelopen jaren heeft opgepakt, gemarteld, vermoord of tegen een hoge losprijs heeft vrijgelaten. De Abu Sayyaf-groep bestaat voornamelijk uit criminelen die uit zijn op losgeld en daarom zo veel mogelijk gijzelaars -vooral westerse- proberen te maken.
De groep, die zijn bases heeft op de eilanden Basilan en Jolo in het voornamelijk islamitische zuiden van de Filipijnen, werd begin jaren ’90 opgericht om te vechten voor een fundamentalistische moslimstaat. Maar al snel verviel de beweging tot allerlei misdadige activiteiten, zoals gijzelingen, moorden en afpersingen. Vooral westerlingen en rooms-katholieke Filipijnen moesten het ontgelden. Zoals in 2000, toen een groepje Europeanen werd gegijzeld en pas na bemiddeling van Libië en tegen een bedrag van 20 miljoen dollar werd vrijgelaten. Die kapitaalinjectie is tot op vandaag goed zichtbaar op het eiland Jolo, bijvoorbeeld omdat jongens er op peperdure motorfietsen rijden. Sindsdien hebben de leden van Abu Sayyaf de smaak van het gijzelen te pakken!
Overigens mag deze groep niet worden verward met andere meer serieuze moslimgroeperingen in het gebied, die het moslimzuiden willen afscheiden van het katholieke noorden, zoals het MILF, het Moro Islamic Liberation Front. Deze groep moet niets hebben van Abu Sayyaf en zijn ordinaire moordpraktijken.
De komst van de Amerikanen is eigenlijk een terugkeer. Toen ze begin jaren ’90 hun laatste basis, Subic Bay, sloten kwam er een eind aan bijna honderd jaar aanwezigheid in de Filipijnen. Driehonderd jaar lang was het een Spaanse kolonie, en toen de onafhankelijkheid in 1898 in zicht kwam, werd het voor 20 miljoen dollar aan de VS verkocht.
Met die deal erfden de Amerikanen van de Spanjaarden ook het 400 jaar oude conflict tussen rooms-katholieken en moslims in het zuiden. Moros werden ze genoemd, de naam herinnert aan de Moren die in Spanje zelf lange tijd als een bedreiging werden gezien. In de zuidelijke Filipijnen leerden de Amerikanen ze vooral kennen als ”juramentado”, machete dragende militanten die gezworen hadden zo veel mogelijk christenen te zullen doden.
Juist vanwege dat koloniale verleden houdt het inroepen van Amerikaanse hulp enig risico voor de Filipijnse president Gloria Arroyo in. De meerderheid van de rooms-katholieke bevolking mag dan voor het Amerikaanse optreden zijn, helemaal lekker ligt de terugkeer van de vroegere koloniale macht niet. Vooral Arroyo’s politieke tegenstanders ruiken hun kans om onrust te zaaien door nationalistische gevoelens op te wekken. Ze kunnen de president bovendien verwijten dat ze de grondwet overtreedt, omdat die de stationering van buitenlandse troepen op Filipijns grondgebied verbiedt.
Nu zijn de Amerikanen waarschijnlijk niet van plan langdurig vaste voet op Filipijnse bodem te zetten. ”Bases, not places” is namelijk het nieuwe Amerikaanse motto in de regio. In een poging om een soort veiligheidskordon rondom de potentiële rivaal China te leggen, zoekt de Amerikaanse marine in en langs de Zuid-Chinese Zee naar nieuwe of oude aanlegplaatsen, van waaruit haar vloot kan worden bevoorraad. Singapore en Vietnam zijn daarvoor aangezocht, maar ook Subic Bay in de Filipijnen zou weer in trek zijn. Sommigen zien de aanwezigheid van 660 Amerikaanse soldaten in het zuiden van de Filipijnen als een eerste stap in die richting.
Amerika mag dan voor de nodige politieke spanning zorgen in de Filipijnen, dat is helemaal het geval in Indonesië. In de Filipijnen zijn rooms-katholieken in de meerderheid, in Indonesië de moslims. En onder hen zitten enkele zeer radicale moslimgroeperingen met vermeende contacten met Bin Laden. Het zijn groepen die de Amerikanen graag eigenhandig zouden aanpakken, maar ze zullen het niet wagen vanwege het politieke vuurwerk dat dit teweeg zou brengen!
Abu Bakar Bashir heet de man die wordt gezien als de Indonesische variant van Bin Laden. Hij is de leider van de Jemaah Islamiah, een regionale terreurorganisatie die als doel heeft de stichting van de Daulh Islamiah, een moslimstaat die Indonesië, Maleisië en de zuidelijke Filipijnen omvat.
De groep wordt om die reden door landen als Singapore en Maleisië gezien als een serieuze bedreiging van de regionale veiligheid. Zo zou Bashir achter geplande aanslagen op Amerikaanse militaire en commerciële doelen in Singapore hebben gezeten, die december vorig jaar op het nippertje konden worden verijdeld.
Intussen voelt de Indonesische regering er weinig voor om Abu Bakar en andere moslimmilitanten aan te pakken, omdat ze bang is voor felle reacties, ontwrichting van de samenleving en afbraak van de toch al fragiele regeringscoalitie onder leiding van president Megawati Sukarnoputri. Voor de Amerikanen zit er niets anders op dan heel voorzichtig aandringen op maatregelen tegen Abu Bakr c.s. omdat alles wat verder gaat dan dat, tot felle anti-Amerikaanse protesten zal leiden.
Was Afghanistan de zwakke plek in Centraal-Azië en daardoor een bolwerk van terrorisme, velen vrezen dat Indonesië die rol in Zuidoost-Azië speelt. Het zal nog wel even duren voordat Washington daarop het juiste antwoord heeft gevonden.