Commentaar: Winkels moeten inspelen op veranderend koopgedrag
De detailhandel kampt nog steeds met de gevolgen van de economische crisis. Hoewel het gelukkig iets beter gaat en het vertrouwen van de consument inmiddels flink is gestegen, merken veel winkels daar nog weinig van. Integendeel; in menige winkelstraat staan heel wat panden met een bord ”Te koop” of ”Te huur”.
Dat de detailhandel het moeilijk heeft, bleek maandag duidelijk uit cijfers van marktonderzoeker Q&A. Sinds het begin van de crisis in 2008 is het aantal winkels in Nederland met circa 22.000 gedaald tot 90.000. Achter deze kille cijfers gaat vaak veel persoonlijk leed schuil. Het is een hard gelag als de deuren moeten worden gesloten.
De oorzaak van het faillissement is veelal niet alleen de economische crisis. Natuurlijk hebben de teruglopende bestedingen door de consumenten grote invloed, maar ook andere factoren spelen een rol.
Veel kleinere winkels kunnen moeilijk opboksen tegen grootwinkelbedrijven zoals Hornbach, Albert Heijn en andere ketens die bijvoorbeeld dankzij hun schaalgrootte goedkoper kunnen inkopen. Maar omvang verklaart zeker niet alles. De afgelopen jaren hebben verschillende ketens zoals kledingbedrijf Mexx en de boekwinkels van Polare het onderspit moeten delven omdat ze onvoldoende hebben ingespeeld op het consumentengedrag, terwijl andere winkels in dezelfde sectoren wel zwarte cijfers wisten te schrijven. Essentieel is dat een ondernemer oog heeft voor de marktontwikkelingen en zich ten opzichte van de concurrenten weet te onderscheiden op het gebied van bijvoorbeeld prijs, klantvriendelijkheid of service.
Ook de sterk toegenomen aankopen via internet hebben voor de winkels grote gevolgen. Om op deze concurrentie te kunnen inspelen, zijn vele zaken een eigen site gestart, zodat zij hun producten ook digitaal kunnen verkopen.
Bij de veranderingen speelt het winkelgedrag van de consument eveneens een rol. Het winkelen is meer funshoppen geworden. Niet het kopen staat centraal, maar het uitje en de gezelligheid. Daarom proberen vele gemeenten hun winkelcentra aantrekkelijker te maken met onder andere groen en sfeerverlichting.
Belangrijk is bovendien dat een winkelcentrum zich weet te onderscheiden. In bijna alle steden zijn winkels van C&A, V&D, HEMA, Kruidvat en bijvoorbeeld Hans Anders. Juist kleinere specifiekere zaken voegen nogal eens iets extra’s toe aan het eenvormige aanbod.
Een grote stimulans voor de winkelomzet zouden de vrije koopzondagen zijn, zo verwachtte en hoopte menigeen. Gelukkig valt dat in veel plaatsen tegen. Opvallend is de toegenomen discussie hierover tussen met name de grote ketens en de kleinere winkels. De grootwinkelbedrijven willen vaak alle zondagen open, maar juist vele kleinere winkels vinden één keer per maand voldoende. Zij benadrukken dat de vrije koopzondagen hun veelal geen extra geld opleveren. Het leidt wel tot hogere kosten voor bijvoorbeeld personeel en stroom en nauwelijks tot extra omzet, omdat de consument over de hele week gezien niet meer geld uitgeeft. Hopelijk keert de wal hier het schip.