Commentaar: VVD vertrouwt PvdA nu minder dan ooit
Oud-CU-politicus Van Middelkoop zei het acht jaar geleden nogal eens. Dat de ChristenUnie toen deelnam aan een regeringscoalitie was niet alleen om zo veel mogelijk punten uit haar verkiezingsprogramma te verwezenlijken, maar ook om bij te dragen aan de stabiliteit van de politiek en de bestuurbaarheid van Nederland.
De laatste jaren viel dit soort teksten niet slechts uit de mond van CU-politici, maar ook veelvuldig uit de mond van SGP-Kamerleden te beluisteren: Nederland is niet gebaat bij crisis op crisis en verkiezing op verkiezing, maar eerder bij rust en politieke continuïteit. Met name vanuit die optiek leverde de achterliggende tijd zowel ChristenUnie als SGP, maar ook D66, vanuit de oppositiebankjes een constante en constructieve bijdrage aan de beleidsvorming.
Wie door deze bril terugblikt op de recente ontwikkelingen, kan om te beginnen tevreden vaststellen dat Nederland voor een voortijdige val van het kabinet-Rutte II bewaard is gebleven.
Dat deze regering in het jaar 2014 reeds het overgrote deel van zijn wetsvoorstellen door het parlement wist te loodsen, doet aan die opluchting niets af. Want wetten aangenomen krijgen is één, zorgen dat die wetten effectief worden uitgevoerd en bewaken dat ze op de werkvloer eerlijk vorm krijgen, is twee. Op dat laatste bestaat de meeste garantie als een kabinet, ook als het leeuwendeel van zijn wetgevende arbeid al verricht is, niet voortijdig valt.
Tot zover het positieve verhaal. Negatief is natuurlijk dat de reuring van deze week er bepaald niet aan heeft bijgedragen dat de VVD/PvdA-coalitie stabieler werd. Want het is heel simpel: elk conflict in een coalitie leidt tot schrammen en butsen, en daarvan blijven altijd enkele littekens achter. Prozaïscher gezegd: de VVD vertrouwt de PvdA nu minder dan ooit.
Dat belooft weinig goeds voor de komende maanden. Want nu de Provinciale Statenverkiezingen met rasse schreden naderen –verkiezingen die hoogstwaarschijnlijk tot zware verliezen voor met name de PvdA zullen leiden–, kan de druk op de coalitie alleen maar met de dag groter worden.
Strikt redenerend vanuit het belang van bestuurlijke stabiliteit, is daarom ook nog een andere gedachtelijn mogelijk. Als dit kabinet dan toch binnenkort –en waarschijnlijk ruimschoots voor 2017– moet gaan vallen, had het dan niet ‘handiger’ geweest als dat déze week was gebeurd? In acht genomen dat er na de val van een kabinet altijd enkele maanden nodig zijn om nieuwe Kamerverkiezingen uit te schrijven en voor te bereiden, zouden de Statenverkiezingen en de Kamerverkiezingen in dat geval ongeveer gelijktijdig hebben plaatsgevonden. Dat zou er zomaar toe hebben kunnen leiden dat de politieke verhoudingen in Tweede en Eerste Kamer ongeveer gelijk zouden zijn geweest: een prachtige startpositie voor de formatie van een stabiel kabinet dat kan bogen op een meerderheid aan zowel deze als gene zijde van het Binnenhof.
Maar goed, dat scenario is passé. Wat op dit moment telt is dat Kamer en kabinet eindelijk kunnen gaan genieten van de welverdiende rust van het kerstreces. En dat is op zichzelf al een zegen.