Advocaat Van Bemmel: Meer armslag voor bestuur reformatorische school
ALBLASSERDAM. Het bestuur van een reformatorische school mag de grondslag op zijn eigen manier uitleggen. Ook kan het aanvullende eisen stellen om te toetsen of ouders aan de grondslag voldoen.
Dat is volgens advocaat mr. Christian van Bemmel de belangrijkste conclusie van een kwestie die speelt op de reformatorische Beukelmanschool in Alblasserdam.
Het gerechtshof in Den Haag –niet de rechtbank in Dordrecht, zoals deze krant woensdag meldde– oordeelde deze week dat het schoolbestuur terecht een kind weigert toe te laten van wie de ouders de sabbat en joodse feesten, zoals Pesach en Loofhuttenfeest, vieren.
De bewuste ouders hebben negen kinderen. Zes van hen bezochten de Beukelmanschool zonder problemen. Begin januari 2012 meldden de ouders hun zevende kind aan. Zij bleken inmiddels andere godsdienstige opvattingen te hebben. Die spitsen zich toe op drie zaken: de ouders geloven niet dat de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen, dat het avondmaal het Pascha vervangt en dat de zondag de plaats van de sabbat heeft ingenomen.
De ouders begonnen hun kinderen thuis te houden op sommige joodse –de ouders spreken zelf over oudtestamentische– feestdagen, zonder toestemming van school. Ondanks diverse gesprekken kwamen de ouders en de school niet tot overeenstemming. Via een kort geding bij de Dordtse rechtbank, begin dit jaar, wisten de ouders af te dwingen dat hun zevende kind toch werd ingeschreven op school.
De zaak kreeg een vervolg bij het Haagse gerechtshof. Dat stelt de school nu in het gelijk. Volgens het gerechtshof heeft het bestuur voldoende aangetoond dat de veranderde opvattingen van de ouders niet passen bij de grondslag van een reformatorische school. Het argument van de ouders dat hun andere kinderen wel op de Beukelmanschool zijn toegelaten, verwerpt het gerechtshof, omdat er sprake is van een nieuwe situatie. Pas bij de aanmelding van het zevende kind werd duidelijk dat de ouders andere opvattingen aanhingen, aldus het gerechtshof.
De ouders verweren zich door te stellen dat in de schoolgids niets is te vinden over theologische zaken als doop, besnijdenis, avondmaal, Pascha, zondag en sabbat. Het gerechtshof oordeelt echter dat een schoolbestuur de grondslag op zijn eigen manier mag uitleggen en aanvullende eisen mag stellen om te toetsen of ouders aan de grondslag voldoen. Die eisen moeten wel logischerwijze uit de grondslag voortkomen. Volgens het gerechtshof is dat het geval op de Beukelmanschool.
In overleg met de ouders wordt bekeken of de kinderen tot het einde van dit cursusjaar op school kunnen blijven en wat daarna de beste oplossing is. Gisteren liet directeur Huib van de Weteringh weten dat de school „zorgvuldig” met het belang van de kinderen zal omgaan. „Er zit een menselijk verhaal achter deze kwestie.”
Mr. Christian van Bemmel, advocaat van de school, is blij met de uitspraak. „Het gaat in deze zaak niet primair om de vraag of je als christelijke school een eigen toelatingsbeleid mag voeren. Dat is ook belangrijk. Maar de focus richt zich nu op de vraag of het bestuur, ook na ondertekening van de grondslag door ouders, mag toetsen of deze bij de grondslag passen. Zelfs al staan bepaalde zaken niet expliciet vermeld in bijvoorbeeld de schoolgids. Het antwoord op die vraag is ja.”
Tegelijk wijst Van Bemmel op een beperking. „Het blijft maatwerk. Een reformatorisch schoolbestuur moet duidelijk kunnen maken dat er, met verwijzing naar de grondslag, echt sprake is van andere godsdienstige opvattingen. Om dat te kunnen vaststellen, is een zorgvuldig traject vereist.”
De advocaat benadrukt dat „een goed geformuleerde grondslag” van belang blijft. „Daar begint het mee. Maar deze uitspraak geeft besturen meer armslag, mits zij consequent en consistent met hun toelatingsbeleid omgaan.”