Kerk & religie

Rede als spiegel van het Woord

AMERSFOORT. De kerk gedenkt dezer dagen dat het Woord vlees is geworden. Dat de mens is geschapen als Gods beeld blijkt primair uit het functioneren van zijn vermogen van het woord, in het Grieks: logos. Deze logos is beeld van de goddelijke Logos, waardoor de wereld is geschapen, zo stelde de christenfilosoof Jan Woltjer (1849-1917).

Klaas van der Zwaag
18 December 2014 09:23Gewijzigd op 15 November 2020 15:16
Rob Nijhoff. beeld Albert Jan ten Napel
Rob Nijhoff. beeld Albert Jan ten Napel

Over deze christendenker en zijn ”Logosfilosofie” schreef drs. ir. Rob Nijhoff (1964) een proefschrift waarop hij vandaag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam promoveert. Nijhoff studeerde informatica (Delft) en theologie aan de Theologische Universiteit Kampen en is momenteel medewerker van het wetenschappelijk Iinstituut van de ChristenUnie.

Woltjer was de eerste hoogleraar aan de Vrije Universiteit die zich systematisch heeft ingespannen om een christelijke filosofie op te bouwen. Aanzetten daartoe waren te vinden bij de theologen A. Kuyper en H. Bavinck, Ph. J. Hoedemaker en G. H. J. W. J. Geesink. In 1881, een jaar na de oprichting van de VU, inaugureerde Woltjer als hoogleraar van de faculteit der letteren en wijsbegeerte. Hij was onder meer medeoprichter en rector van het Gereformeerd Gymnasium aan de Keizersgracht in Amsterdam, dat bestond van 1889 tot en met 1972, en senator voor de Antirevolutionaire Partij. Van de faculteit der letteren en wijsbegeerte van de Vrije Universiteit was hij ruim twee decennia de enige hoogleraar en ook daarna tot zijn overlijden hét gezicht.

Logosfilosofie

In zijn proefschrift ”De logosfilosofie van Jan Woltjer (1849-1917). Logos en wijsbegeerte aan de vroege Vrije Universiteit” (uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam) zet Nijhoff uiteen welke betekenis de term Logos (Woord) heeft in de christelijke filosofie van Woltjer. Met de term Logos verwijst Woltjer primair naar Gods innerlijke gedachten of ideeën, of naar Zijn uitgaande spreken, zoals van scheppingswoorden. De Schepper openbaart Zichzelf in deze geschapen wereld. De wereld is kenbaar voor mensen, omdat zij in de dingen de gedachten van de goddelijke Kunstenaar kunnen herkennen.

In zijn colleges zocht Woltjer naar de verbinding tussen filosofie en zijn christelijk geloof. Woltjer ging ervan uit dat deze geschapen wereld door de Schepper uitgerust is met eigenschappen voordat mensen deze ooit konden waarnemen. In de onderlinge verhoudingen en relaties die zich tussen de dingen en de mensen voordoen, tekenen zich patronen af die de menselijke geest opvallen als ordelijk.

Dat de mens als geheel is geschapen als Gods beeld blijkt primair uit het functioneren van zijn rede of logos, zoals toen Adam namen gaf aan dieren: deze logos is immers beeld van de goddelijke Logos, aldus Woltjer. Hij kent de rede de leiding toe over de andere geestelijke en de lichamelijke vermogens van de mens, maar hij kijkt niet neer op gevoel of op het lichaam, zoals Griekse denkers soms deden. Woltjer spreekt juist waarderend over bijvoorbeeld het hogere, meer innerlijke gevoel. Intuïties vanuit het gemoed of het hart, zoals over recht en onrecht, hebben grote invloed op het denken.

Woltjer hangt een mensbeeld aan waarmee hij zich verzet tegen een materialistische opvatting. De mens is méér dan zijn brein dankzij de logos in hem. Woltjer verwerkt westerse denkbeelden vanaf de vroege Grieken, die later een joodse en christelijke transformatie ondergingen, maar heeft ook oog voor de in zijn tijd beschikbaar komende vertalingen van oosterse denktradities zoals de Veda’s. Hij doordenkt tal van tradities op een originele manier.

Nijhoff plaatst zijn onderzoek binnen de bredere en ook internationale aandacht voor neocalvinistische theologen en filosofen, met name A. Kuyper en H. Bavinck, en na hen K. Schilder, D. H. Th. Vollenhoven en H. Dooyeweerd. Tot nu toe was het gedachtegoed van Woltjer volgens hem een witte vlek binnen het onderzoek naar het neocalvinisme.

Waarom is Woltjer een vergeten denker en wat kan hij betekenen voor de christelijke filosofie van deze tijd?

„Woltjer is door allerlei oorzaken vergeten. Zijn benoeming kwam pas een jaar na de oprichting van de VU. Aan deze universiteit wordt de wereldwijde invloed van haar oorspronkelijke neocalvinisme nu onvoldoende beseft of gewaardeerd. Verder liet Woltjer geen fors oeuvre na zoals zijn tijdgenoten Kuyper en Bavinck. Ook zit de kritiek in de weg van filosofen op die hem opvolgden, vooral van Dooyeweerd. Deze uitte kritiek op vermenging van Grieks en christelijk denken, ook bij Woltjer. Daardoor raakt buiten beeld dat Woltjer juist vanuit Jezus Christus als het Woord ingaat op de woorden van andere denkers. Niet kritiekloos of naïef, maar heel onbevangen en met open vizier. Woltjer haalt uit de platoonse traditie bijvoorbeeld intuïties over een hiërarchie in onze wereld: dingen, planten, dieren en de mens. Tegelijk erkent hij een Schepper: Zijn beeld is speciaal de mens, maar alle dingen op deze wereld kent Hij van binnenuit.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer