Leidend basisschooladvies geeft scholier eerlijke kans
De Rotterdamse plaatsingswijzer draagt bij aan gelijke kansen voor scholieren en verdient daarom brede navolging, stelt Marcel van der Knaap.
Tot nu toe was het in Rotterdam gebruikelijk dat scholen voor voorgezet onderwijs zelf hun toelatingscriteria bepaalden. De consequentie daarvan was dat de kansen voor kinderen om terecht te komen op de voor hen meest passende school niet gelijk waren. Scholen baseerden zich bij hun oordeel over al dan niet plaatsen vaak op één enkel gegeven; de score op de Cito-eindtoets. Het oordeel hing dus af van het presteren op één enkel moment. Dat kon voor een kind dramatisch uitpakken.
Minstens zo problematisch was dat sommige populaire scholen zo de meest kansrijke kinderen konden selecteren (namelijk de kinderen met de allerhoogste Cito-eindtoetsscores). Kinderen die qua niveau net zo goed op zo’n school hadden gepast maar iets minder hoog scoorden, vielen buiten de boot. Zo ging talent verloren.
Voortaan is het basisschooladvies leidend. Dat advies, in lijn met de zogeheten Rotterdamse plaatsingswijzer, bestaat niet uit een getal, maar geeft informatie over de ontwikkeling en de prestaties van de kinderen in groep 6, 7 en 8. De scholen voor voortgezet onderwijs zullen het basisschooladvies volgen – tenzij er dringende redenen zijn om dat niet te doen. Mocht dat het geval zijn, dan is altijd eerst overleg met de basisschool nodig.
Dit is een veel betere werkwijze, omdat de ontwikkeling van kinderen in de beoordeling wordt meegenomen, en omdat de besluitvorming van de school nu voor ouders, kinderen en derden inzichtelijk is.
Advies
Ook de basisscholen zullen op een nieuwe manier te werk gaan. Het basisschooladvies wordt voortaan uitdrukkelijk gebaseerd op de prestaties bij de middentoetsen van de kinderen die zij in groep 6, 7 én 8 hebben behaald. Gekeken wordt naar belangrijke vaardigheden zoals begrijpend lezen, rekenen en wiskunde, spelling en technisch lezen. Richtlijnen voor het beoordelen van de scores op deze cognitieve vaardigheden helpen basisscholen bij het opstellen van hun advies.
Dat basisschooladvies bestaat voortaan uit een enkelvoudig niveauadvies (vmbo-t bijvoorbeeld of havo) en een profiel (een aanduiding van de passendheid van het niveauadvies en informatie over al dan niet benodigde extra zorg). Het basisschooladvies gaat verder vergezeld van de daadwerkelijke scores, die in het leerlingvolgsysteem zijn opgenomen. Vanzelfsprekend dient de basisschool te zorgen voor een gedegen motivering.
In deze nieuwe situatie wordt er dus veel meer gewicht toegekend aan het oordeel van de mensen in het basisonderwijs. Zij hebben een kind veelal jarenlang gevolgd en moeten weten wat een kind in huis heeft om het voortgezet onderwijs op het juiste niveau en succesvol te doorlopen.
Glashelder
De eerder genoemde criteria helpen ook de school voor voortgezet onderwijs bij het onderzoek naar de plaatsbaarheid van een kind. Plaatsbaar wil overigens niet zeggen dat een kind daadwerkelijk geplaatst wordt. Scholen voor voorgezet onderwijs mogen aanvullende toelatingscriteria hanteren. De identiteit van de school is daar één van. Kinderen (en ouders) die aantoonbaar niet bij de identiteit van de school passen of aangeven zich niet aan de daarvan afgeleide (gedrags)regels en afspraken te (kunnen) houden, mogen worden geweigerd.
Het tweede aanvullende toelatingscriterium betreft het onderwijsconcept. Een tweetalige school bijvoorbeeld kan verlangen dat het aangemelde kind daarbij past en –in dit geval– de tweede taal voldoende beheerst.
Toelatingscriteria moeten op voorhand glashelder zijn. De Rotterdamse plaatsingswijzer is ontwikkeld door een groot aantal mensen uit het Rotterdams onderwijsveld. Dankbaar is er gebruik gemaakt van ervaringen elders. De Friese plaatsingswijzer, maar ook Utrechtse procedures zijn deels verwerkt. In het schooljaar 2015-2016 wordt de plaatsingswijzer volledig ingevoerd. Dan is er ook een centraal digitaal systeem in gebruik, waardoor informatie over leerlingstromen beschikbaar komt. Behalve dat er een veel breder spectrum in de ontwikkeling van kinderen in de beoordeling wordt meegenomen is het systeem van de Rotterdamse plaatsingswijzer dus ook eerlijker. Er zijn duidelijke afspraken waar scholen zich aan te houden hebben. Dat maakt het voor ouders, kinderen en derden inzichtelijk wat er gebeurt. Dat alles draagt bij aan gelijke kansen voor alle kinderen.
De auteur is voorzitter van Fokor, vereniging voor samenwerkende schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam.