Maria vroeger vaak afgebeeld als geloofsvoorbeeld
In de adventstijd komen zowel Maria als de engelen vaker voor in preken, meditaties en liederen. Dat de aandacht voor hen in de andere elf maanden van het jaar minder is, mag vanuit de geschiedenis van de kerk opmerkelijk heten. Eeuwenlang was die aandacht er het hele jaar door.
De Franse theoloog Petrus Abelardus (1079-1142) was een van de grondleggers van de systematische weergave van de christelijke leer. Zijn theologische werken verschenen in een aantrekkelijke editie bij uitgeverij Brepols en hierin is er bijzondere aandacht voor de engelen. Daarbij gaat het vooral om de vraag naar hun lichamelijkheid. Als engelen zichtbaar en hoorbaar zijn, zoals dat uit teksten rondom de geboorte van Jezus blijkt, hebben zij dan ook een lichaam? Die vraag komt op omdat de Bijbel over engelen spreekt als dienende geesten. Hoe geestelijk kan een lichaam zijn? Hoe lichamelijk kan een geest zijn?
In het werk van de collega-theologen van Abelardus wordt ook uitvoerig ingegaan op de vele Bijbelse gegevens over engelen. Bij uitgeverij Aschendorff verscheen een interessante uitgave over middeleeuwse commentaren op het boek Openbaring, een Bijbelboek waarin veel over engelen gesproken wordt, maar ook over de vrouw die het Kind zou baren (Openb. 12:1-6). De meeste middeleeuwse uitleggers zien in deze vrouw niet de kerk maar Maria en verbinden daaraan de uitleg dat de rol van Maria in het wereldgebeuren enorm is. Toch is die rol niet dusdanig dat deze commentaren aanleiding geven tot een Mariaverering zoals we die uit later eeuwen kennen. Verder bevatten deze commentaren, die tot de schat van de kerk van alle tijden behoren, veel interessante inzichten waar ook vandaag nog van te leren valt.
Tegenoffensief
Het overzichtswerk ”Die Kunst Italiens”, waarin de kunstgeschiedenis van Italië beschreven wordt, laat zien hoe met name na de Reformatie Maria in de rooms-katholieke kunst en theologie nog meer een centrale rol kreeg. Dat was in de eeuwen daarvoor ook al het geval, zoals op de afbeeldingen duidelijk wordt, maar volgens de Duitse kunsthistoricus Rainer K. Wick wordt dat na de Reformatie sterker.
Dat is zichtbaar in de positie en het formaat van Maria ten opzichte van Jezus, omdat zij steeds groter wordt afgebeeld en Christus daarmee kleiner wordt. Ook is het zichtbaar in de vele engelenfiguren die Maria omringen en waarover Wick veel informatie geeft. Zouden deze ontwikkelingen, die deels bedoeld waren als antireformatorisch tegenoffensief, misschien mede een oorzaak zijn dat in de traditie van de Reformatie met Maria ook de engelen minder in beeld kwamen? En ligt hier ook de oorzaak van de protestantse moeite met beschermengelen?
Toch hebben we die engelen in de kerk wel 1200 jaar gehad, zoals het imposante boek van de Duitse kunsthistorica Agnes Thum laat zien. Aan de hand van zo’n 140 foto’s van kunstwerken, waaronder oude, geïllustreerde gebedenboeken, beschrijft Thum hoe de gedachte zich ontwikkelde dat iedere gelovige een eigen engel heeft. De kunstwerken gaven uiting aan de vroomheid die uit deze overtuiging voortkwam, maar wilden die ook bevorderen. De omgang van toen kent dan ook een eerbied die vandaag in het spreken over ”een engeltje op m’n schouder” doorgaans ontbreekt. De ontwikkelingen van die eerste twaalf eeuwen laten ook begrijpen dat de kritische vraag op kon komen of de aandacht voor de beschermengel niet ten koste ging van de aandacht voor de bescherming en leiding die God wil geven.
Geloven en gehoorzamen
De ontwikkeling van de zogeheten mariologie heeft Maria tot ideaal voorbeeld van de gelovige gemaakt. Toch neemt zij niet alleen in de kunst, maar ook bij veel theologen van de middeleeuwen niet die plaats in die zij in later eeuwen heeft gekregen. Uitgeverij Aschendorff publiceerde een interessante bundel studies over hoe theologen van de 12e tot begin 16e eeuw over geloof spraken. Een boek dat niet alleen leerzaam, maar ook stichtelijk is en de rijkdom van veel denkers bevat. Maria wordt vaak genoemd omdat haar geloofshouding bij de aankondiging van Jezus’ geboorte navolging verdient. Niet vragen maar geloven en gehoorzamen. De weg van God gaan, ook al is die soms onbegrijpelijk en zwaar.
De studies in deze bundel gaan ook in op de ontwikkeling van het geloof van gave tot deugd, waarmee het een verdienstelijk karakter krijgt, ook al was dat niet de bedoeling. Evenmin was dat aanvankelijk de bedoeling van de wijze waarop Maria in de kunst is terug te vinden. Daarom vinden wij niet slechts de afbeeldingen van haar glorieuze hemelvaart of van een heldin bij wie Christus haast in het niet valt, maar ook die waarin zij in haar nederigheid en lijden getoond wordt. Veel van deze afbeeldingen zijn te vinden in het bekende handboek van de Duitse kunsthistorica Sabina Poeschel, dat in een vijfde druk verscheen.
Hoewel ook afbeeldingen uit de Griekse en de Romeinse wereld worden getoond, betreft de meerderheid van de artikelen en foto’s de christelijke kunst. Veelvuldig zijn de schilderijen en beeldhouwwerken waarin de moeder van Jezus wordt afgebeeld bij de gekruisigde en gestorven Heiland. Dit zijn beelden die niet opriepen tot verering van Maria maar tot navolging van haar geloof. Zo zal zij ook in deze weken veelvuldig voorgesteld worden. Aan protestanten, maar ook aan rooms-katholieken.
”Opera Theologica”, Petrus Abelardus; uitg. Brepols, Turnhout; ISBN 978 25 0354 956 9; 3 dl., 2301 blz.; € 130-; ”Tot sacramenta quot verba: Zur Kommentierung der Apokalypse des Johannes von den Anfängen bis ins 12. Jahrhundert”, Konrad Huber e.a.; uitg. Aschendorff, Münster; ISBN 978 34 0212 887 9; 434 blz.; € 46; ”Die Kunst Italiens”, Rainer K. Wick; uitg. Philipp von Zabern, Mainz; ISBN 978 38 0534 771 6; 416 blz.; € 49,95; ”Schutzengel. 1200 Jahre Bildgeschichte zwischen Devotion und Didaktik”, Agnes Thum; uitg. Schnell und Steiner, Regensburg; ISBN 978 37 9542 916 4; 408 blz.; € 79; ”Fides Virtus. The Virtue of Faith from the Twelfth to the Early Sixteenth Century”, Marco Forlivesi e.a. (red.); uitg. Aschendorff, Münster; ISBN 978 34 0210 228 2; 520 blz.; € 84; ”Handbuch der Ikonographie”, Sabine Poeschel; uitg. Philipp von Zabern, Mainz; ISBN 978 38 0534 831 7; 432 blz.; € 49,95.