Mkb struikelt over buitenlandse drempels
De Nederlandse export staat onder druk. Als verklaring doet de economisch moeilijke situatie in het buitenland het goed. Maar ook de opstelling van het bedrijfsleven zelf is een factor van belang. Zo stuit het midden- en kleinbedrijf net te vaak op drempels die even een tikje te hoog zijn.
MKB-Nederland en ABN AMRO presenteerden dinsdag de uitkomsten van een studie naar de kansen die er over de grens liggen voor de sector. ”Ruimte voor het mkb” luidt de titel veelzeggend. „Ondernemers zouden export als een standaardonderdeel van hun bagage moeten beschouwen”, vindt voorzitter L. Hermans van de ondernemersorganisatie.
Aardig onderdeel van het rapport is een deelonderzoek dat de opdrachtgevers door TNS NIPO lieten uitvoeren. Uit de situatie in het industriële mkb blijkt dat de meeste bedrijven in de sector het zonder begeleiding niet zullen redden in het buitenland. Als de wil om de grens over te steken al aanwezig is, een allesbehalve vanzelfsprekende aanname, stuiten de uitvoerders in spe vaak op dezelfde soort problemen. De onderzoekers stelden een top-6 op.
Het eerste probleem is de vrees voor wanbetalers. Meer dan de helft van de industriële mkb’ers ziet af van exporteren, uit angst voor financiële risico’s. Het afdekken hiervan, bijvoorbeeld door middel van een exportkredietverzekering, zou de angst kunnen wegnemen. „De overheid zou hier een bijdrage aan kunnen leveren door bijvoorbeeld een waarborgfonds in het leven te roepen”, vinden de opdrachtgevers van het deelonderzoek, MKB-Nederland en ABN AMRO.
Dan weet, ten tweede, meer dan de helft van de ondervraagde ondernemers weinig van de in de verschillende landen geldende lokale regels. Ambassades zouden behulpzaam kunnen zijn bij het banen van een weg door het woud van onbekende voorschriften. „Waarom leveren zij bijvoorbeeld geen rapporten die kunnen dienen als handleiding of wegwijzer? Geef ondernemers op aanvraag een overzicht van de relevante wetten en regelgeving, en je neemt veel problemen weg.”
Een derde drempel is de berg papier waar de exporteurs doorheen moeten ploeteren, als de rijstebrijberg die de toegang tot luilekkerland verspert. De overheid kan de administratieve rompslomp best verminderen, opperen mkb-belangenbehartiger en bank eendrachtig. Ook praktische hulp van exportorganisaties als NEC en Fenedex bij het invullen van formulieren is welkom. Waarbij het rapport en passant de vraag stelt of dergelijke instanties wel voldoende samenwerken.
Afijn, dan het vierde probleem. Met welke heffingen en belastingen moet een ondernemer die aan export doet nu eigenlijk rekening houden? Vaak hebben ze er geen idee van. Een knelpunt van formaat dus, constateren de opdrachtgevers van het deelonderzoek. „Op Europees niveau zou middels onderzoek eens in kaart moeten worden gebracht wat de verschillen zijn.”
Het gebrek aan kennis strekt trouwens veel verder, voldoende om een zelfstandige vijfde positie in de top-6 te verwerven. Samenwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven is hier het devies. Voor het mkb kan met name het hoger beroepsonderwijs een interessante partner worden. „Hbo-studenten hebben de potentie om marktonderzoeken uit te voeren.” Gevolgd door de retorische vraag: „Worden deze kansen wel voldoende benut?”
Als obstakel nummer zes staat de confrontatie met een andere mentaliteit en cultuurverschillen genoteerd. Inzicht hierin is onmisbaar bij het zakendoen. Hermans: „Als een ondernemer die gewend is aan een betalingstermijn van dertig dagen negentig dagen moet wachten tot zijn Italiaanse afnemer de rekening voldoet, kan dat een stevig probleem met de liquiditeit opleveren. Want híj moet zijn leveranciers wél betalen.” Zomaar een klein weetje, dat een exporteur die even niet bij de les is toch kan nekken.
Dat is uiteraard niet de bedoeling. De rode draad in ”Ruimte voor het mkb” is dat de mogelijkheden voor export juist veel groter zijn dan de huidige cijfers doen vermoeden. De miljarden liggen voor het grijpen, als de mkb’ers de weg maar weten te vinden in het buitenland. Dat kan volgens het rapport, als alle betrokkenen maar optimaal willen samenwerken. De sleutel, blijkt uit de top-6, is een toereikende informatievoorziening.