Cultuur & boeken

”Waartoe is de universiteit op aarde?” intrigeert en irriteert

Over de toestand op de Nederlandse universiteiten wordt veel geklaagd. Het gaat dan over massale hoorcolleges, weinig inspirerende docenten en bijklussende hoogleraren. Studenten zouden niet te motiveren zijn tot een intellectuele inspanning van enige betekenis.

prof. dr. Frank van der Duijn Schouten

9 December 2014 09:52Gewijzigd op 15 November 2020 15:01
beeld ANP
beeld ANP

Deze klachten zijn slechts een greep uit recente publicaties over de stand van academisch Nederland. Geïnspireerd door de Nacht van de Wetenschap die afgelopen zomer onder grote belangstelling in Amsterdam werd gehouden, nodigden de filosofen Ad Verbrugge en Jelle van Baardwijk 28 auteurs uit om hun mening te geven over de staat van het Nederlands universitair onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

De ondertitel van de bundel, ”Wat is er mis en hoe kan het beter?”, doet vermoeden dat de selectie van de auteurs niet geheel aselect heeft plaatsgevonden. Mensen met een enigszins optimistische kijk op de Nederlandse universiteit lijken zich bij voorbaat als medeauteur te hebben gediskwalificeerd.

Daar is op zich niets mis mee. Een boodschap, ook een negatieve, komt sterker over als de nuance wordt gemeden en er niet te veel sprake is van enerzijds/anderzijds. De redacteuren zijn er zodoende in geslaagd alle kritiek die er de laatste jaren op de universiteit is geuit op een overzichtelijke en goed verteerbare wijze bij elkaar te zetten. De variëteit van auteurs en gehanteerde schrijfstijlen draagt aan het leesgenot in belangrijke mate bij.

Verantwoordelijkheid

Toch kon ik als lezer na de eerste honderd bladzijden een opkomend gevoel van ergernis maar moeilijk onderdrukken. De kernvraag van de bundel: „Waartoe is de universiteit op aarde?”, is door de eeuwen heen al in verscheidene toonaarden beantwoord op een wijze die zich nauwelijks voor tweeërlei uitleg leent. Universiteiten zijn op aarde om jonge mensen te leren verantwoordelijkheid te nemen en verantwoordelijkheid te dragen voor de maatschappij van morgen, hun maatschappij dus. Tot het dragen van die verantwoordelijkheid is een helder denk- en analysevermogen onontbeerlijk. Om dat denk- en analysevermogen te scherpen en verder te ontwikkelen is wetenschappelijk onderwijs door de eeuwen heen een probaat en effectief middel gebleken. Zo eenvoudig is het.

Hoewel de meeste auteurs in dit boek deze analyse lijken te onderschrijven, ontstaat er toch ergernis omdat ze er zelf niet naar lijken te handelen. Velen van de schrijvers zijn zelf korte of langere tijd binnen het universitair onderwijs werkzaam geweest als docent, onderzoeker, bestuurder of als leidinggevende. Daarom komt bij de lezer, hun klachtenlitanie lezend, onweerstaanbaar de vraag op: „En wat hebt uzelf eraan gedaan om hierin verbetering aan te brengen?”

Met het antwoord op die vraag staat of valt de geloofwaardigheid van de universiteit. Als je als docent in de praktijk van het universitaire leven niet voortdurend laat zien de eigen verantwoordelijkheid te kennen en te nemen, is zelfs een magnifiek college uiteindelijk ijdelheid. Van een docent die klaagt over ongemotiveerde studenten zou je toch vooral willen horen wat hij er zoal aan gedaan heeft om studenten wel te motiveren. Van een student die klaagt over weinig inspirerende docenten en medestudenten zou je verwachten hoe hij verhaalt te midden van lamlendige studentiegenoten in de collegezaal te zijn opgestaan om hen hierop aan te spreken. Een decaan die klaagt dat het bevorderingsbeleid van het wetenschappelijk personeel te veel aan onderwijsprestaties voorbijgaat vraag ik: „Wat let u als decaan in uw faculteit een andere wind te laten waaien?”

Nieuwe uitdagingen

De kracht van universiteiten is dat de grond van hun bestaansrecht door de eeuwen niet is gewijzigd. De omstandigheden waaronder ze hun missie moeten realiseren veranderen wel voortdurend. In een tijd van toenemende studentenaantallen en afnemende financiële middelen zal een universiteit op inventieve en innovatieve wijze zichzelf steeds moeten blijven uitvinden. Een academie is de naam universiteit niet waard als ze daartoe niet in staat blijkt.

Klagen en wijzen naar anderen zijn ten diepste uitingen van onvermogen en gebrek aan creativiteit. Een universiteit waar niet iedereen, van student tot hoogleraar, van portier tot rector en van onderzoeker tot studentbegeleider, zich verantwoordelijk weet om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, verloochent haar eigen identiteit. Hoogwaardig onderwijs gevoed door grensverleggend wetenschappelijk onderzoek is nog steeds het handelsmerk van een goed functionerende universiteit. Maar academisch onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hoe hoogstaand ook, bedreven door wetenschappers die niet in alles uitstralen dat ze hun persoonlijke verantwoordelijkheid verstaan, schiet in de vorming van jongeren tekort.

Morele moed

Bovenstaande neemt niet weg dat ik de bundel van harte aanbeveel. Uitdagingen zijn er anno 2014 voor de universiteit genoeg. De oproep van de auteurs Leo Prick en Karl Dittrich om als universiteit weer volle verantwoordelijkheid te nemen voor de opleiding van docenten in het voortgezet onderwijs verdient het gehoord te worden. Datzelfde geldt voor het pleidooi van de rector van de Katholieke Universiteit Leuven om morele moed weer tot handelsmerk van de universiteit te verheffen. De nadruk die schrijver Kees Schuyt legt op de betekenis van teamwork in de beoefening van de wetenschap is evenzeer het onderstrepen waard.

”Waartoe is de universiteit op aarde?” intrigeert en irriteert en is alleen al daarom het lezen waard. Het verschaft inzicht in de uitdagingen waar universitair Nederland voor staat. Maar laat de lezer niet denken dat de wat klagerige toon die uit (te) veel bijdragen naar voren komt het academisch klimaat in Nederland juist weerspiegelt. Dat academisch klimaat is beduidend positiever, oplossingsgerichter en innovatiever dan hier wordt verwoord. En dat is maar goed ook, anders zou het er voor onze jonge mensen niet erg hoopvol uitzien. De studententijd biedt hun immers bij uitstek mogelijkheden zich te bekwamen in het nemen van verantwoordelijkheid door het aangaan van uitdagingen waarvoor geen gemakkelijke oplossingen voorhanden zijn. Jongeren daartoe bekwamen, daartoe is de universiteit op aarde.


Boekgegevens

Waartoe is de universiteit op aarde?, Ad Verbrugge en Jelle van Baardwijk (red.); uitg. Boom, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 8953 412 5; 296 blz.; € 15,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer