Schrift en traditie tonen oude papieren zondagse samenkomst
Het is onloochenbaar dat de Vroege Kerk op de zondag samenkwam, reageert dr. M. Klaassen.
„Over de uitleg van geen enkel gebod is zo veel strijd gevoerd als over die van het vierde”, schreef prof. dr. J. Douma jaren geleden.
Dat die strijd nog niet voorbij is, bleek uit de vele reacties –instemmend en afkeurend– die ik ontving op mijn artikel ”Het goed recht van de zondag” (RD 22-11).
In het onderstaande ga ik kort in op enkele opmerkingen en argumenten die de revue passeerden.
„Zes dagen werken, één dag rust. Dat is essentieel. Welke dag dat is, is minder belangrijk.”
Het is belangrijk te beseffen dat de meeste christenen in het Romeinse Rijk helemaal geen rustdag hadden. Dat is pas iets van de vierde eeuw, met dank aan Constantijn. Christenen kwamen volgens de bekende brief uit de tweede eeuw van stadhouder Plinius tweemaal samen. ’s Morgens in alle vroegte en later op de dag, waarschijnlijk na het werk.
Daarnaast zou ik voorzichtig zijn met de gedachte dat het niet uitmaakt welke dag je als rustdag kiest. De Schrift en de traditie tonen duidelijk aan dat de zondag geldt als dag van samenkomst.
„In Johannes 20:26 staat dat Jezus acht dagen na Pasen weer aan Zijn discipelen verscheen. Als je vanaf zondagavond acht dagen telt, kom je op maandag uit, de tweede dag van de week.”
Zeer waarschijnlijk moet je in Johannes 20 inclusief tellen, dan valt de zondag binnen de acht dagen. Zo vermeldt de nieuwe Studiebijbel bij de HSV bij deze tekst: „Na acht dagen: bedoeld is de volgende zondag, een week na Pasen, want men telde het begin zelf mee als de eerste dag.” Zo komen we ook op de drie dagen dat Jezus in het graf ligt.
„De samenkomst in Troas die in Handelingen 20:7 wordt beschreven, vindt plaats op de grens van sabbat en zondag. Het begon ’s avonds en de rede ging door tot in de nacht.”
Mogelijk, maar is het dan niet vreemd dat Lukas uitdrukkelijk vermeldt dat de samenkomst „op de eerste dag van de week” plaatsvond?
Wie op donderdagavond een verjaardag bezoekt en na middernacht thuiskomt, zegt toch ook niet dat hij vrijdag naar de verjaardag is geweest? Het is het meest aannemelijk om gewoon te lezen wat er staat: het was een zondagavond.
Gezien het feit dat in Troas de zondag gewoon een werkdag was en deze mensen overdag moesten werken, ligt het voor de hand dat zij ’s avonds samenkwamen.
„De dag des Heeren (Openbaring 1:10) is niet de zondag, maar slaat op de eschatologische dag van het oordeel, waar de profeten vaak over spreken.”
Dit is een veelgehoord argument. Inderdaad spreken verschillende profeten over de toekomstige „dag van de Heere”, de dag dat God recht doet en Zijn oordeel voltrekt (bijv. Jes. 2:12, Ezech. 30:3).
Volgens deze visie zou Johannes in geestvervoering zijn geweest „op de dag van de Heere”, en zo inzicht hebben gekregen in de dingen die „haast geschieden moeten.”
De meeste Bijbelgeleerden zijn het er echter over eens dat als dit het geval zou zijn, er hoogstwaarschijnlijk in het Grieks iets anders had gestaan.
Als het gaat over de dag des Heeren als dag van het oordeel wordt de genitief ”kuriou” gebruikt, niet het bijwoordelijke ”kuriake”, zoals in Openbaring 1:10.
De Amerikaanse nieuwtestamenticus Grant Osborne schrijft dan ook: „Terwijl dit de eerste verschijning is van „de dag des Heeren” als een technische term voor de zondagse eredienst, werd het in de tweede eeuw een algemene term hiervoor.”
Tot slot: het viel me op dat verschillende reacties biblicistische trekjes vertoonden: de gedachte dat alles tot op de punt en de komma in de Schrift terug te vinden zou moeten zijn.
In een verantwoorde theologie krijgt echter ook de traditie een legitieme, hoewel niet onfeilbare, plaats. En die wijst ondubbelzinnig naar de zondag.
Het is onloochenbaar dat de Vroege Kerk de zondag als dag des Heeren geëerd heeft en op die dag samenkwam.
De auteur is hervormd predikant te Sliedrecht.