Opinie

Gemeenschapsvorming en gemeentestichting meer dan taalkwestie

Een gemeente wordt niet gesticht, maar geboren binnen een doorgaand proces, reageert ds. B. Labee.

ds. B. Labee
28 November 2014 09:24Gewijzigd op 15 November 2020 14:43
beeld Wikimedia
beeld Wikimedia

Met enige verbazing nam ik kennis van de reactie van ir. Jurjen ten Brinke (RD 24-11) op mijn uitspraken bij de stelling ”Kerkplanting is de meest vruchtbare manier van evangeliseren in deze tijd” (RD 20-11).

Ten Brinke beweert dat kerkplanting en gemeenschapsvorming hetzelfde zijn. Wellicht is het zinvol om kennis te nemen van de uitleg door drs. W. Dekker in ”Marginaal en missionair. Kleine theologie voor een krimpende kerk” (Zoetermeer, 2011).

Dekker schetst in dit boek allerlei opvattingen die heel verhelderend kunnen zijn. Over de termen gemeentestichting en gemeenschapsvorming schrijft hij: „Voor een deel lijkt het een taalkwestie, maar er gaat een hele gedachtewereld achter schuil. Wanneer je uitgaat van de bestaande kerk, die is gefundeerd in de trouw van God, en hopelijk nog een toekomst tegemoet gaat, zul je niet zo gauw spreken over gemeente­stichting, maar eerder van uitbreiding, vernieuwing, missionaire gemeenschapsvorming vanuit die bestaande gemeente.

Anders dan bij het woord ”gemeentestichting” valt dan het accent niet op een nieuw begin, maar op een doorgaand proces. Onbedoeld suggereert de term gemeentestichting ook dat wij dat zullen doen. Het geheim van de kerk is mysterie. Ze is opgekomen als zaad, zonder dat je precies wist hoe. Het woord ”gemeente­stichting” doet eerder denken aan het programmatische managementjargon dan aan de Bijbelse beeldtaal van zaaien en vrucht dragen, van sterven en opstaan, van het mysterie dat God in zijn verkiezing samenbrengt wat van nature helemaal niet bij elkaar hoort. Een gemeente wordt niet gesticht, maar geboren. Het woord ”gemeentestichting” suggereert dat er nog niets is, dat er niet een kerk is geplant door God in dit land.”

Met name die laatste zinsnede geeft aan dat het tegen elkaar uitspelen van de werkwijze van ons deputaatschap zending en het deputaatschap evangelisatie onterecht is.

Natuurlijk heeft ook ons kerkverband met pijn vastgesteld dat onze samenleving totaal is geseculariseerd. Niet voor niets heeft onze laatste generale synode het uitvoerige rapport ”Kerk-zijn in een seculiere samenleving” besproken. Het besluit om afgelopen 11 mei een boetedag te houden, was een uitvloeisel van dit rapport. De ernstige secularisatie buiten (en binnen) onze gemeentekring is nadrukkelijk benoemd in de opgestelde kanselboodschap.

Maar de situatie op het zendingsveld zien we vooralsnog (met de geciteerde omschrijving van Dekker) toch als een andere dan in ons vaderland.

Bestaande gemeenten

Met dit alles doen we niets af van het feit dat ook in ons kerkverband de worsteling om onze onkerkelijke naaste nadrukkelijk onderkend wordt. Samen zijn we op reis naar de rechterstoel van Christus. Zouden we ons dan niet gedrongen weten om onze naaste voor Christus te winnen?

Allen die bij het evangelisatiewerk betrokken zijn (bij het landelijke werk op de diverse posten en bij het plaatselijke werk vanuit de gemeenten) zoeken daarin tastend hun weg. We willen geen evangelisatiewerk verrichten alsof er geen bestaande gemeenten zijn. Juist vanuit die bestaande gemeenten komt het werk op, in het besef dat het de Heere is Die de wasdom geeft.

Daarom blijven we in het evangelisatiewerk vanuit ons kerkverband bijvoorbeeld vasthouden aan de Statenvertaling en de Psalmberijming van 1773.

Wonderlijke opmerkingen zoals van die bezoeker die denkt dat de “Veluwe” de dagelijkse gang van zaken bepaalt op een evangelisatiepost zullen wel blijven. Het werk, plaatselijk en op de verschillende posten, mag voortgaan met de voortdurende bede dat God door Zijn Geest onze gebrekkige arbeid wil zegenen.

Boodschap

Ten slotte, het is niet mijn bedoeling anderen de maat te nemen. Wellicht is mijn samenvatting van de boodschap (zoals ik die tegenkwam op diverse websites rond projecten van kerkplanting) wat kort door de bocht geweest. Misschien heb ik, wat teleurgesteld bij het stuiten op allerlei uitspraken, wat sterk generaliserend samengevat.

Ik denk aan korte boodschappen zoals: „Wij helpen mensen in een persoonlijke relatie met Jezus”, „In deze kerk vinden mensen echte liefde en vriendschap” en „Mensen vinden hier een persoonlijke relatie met Jezus.”

De opdracht van de Koning van de Kerk, Jezus Christus, ten aanzien van alle werk in Gods Koninkrijk is voor mij volstrekt helder: „En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken, beginnende van Jeruzalem” (Lukas 24:47).

Van harte hoop ik dat we die boodschap mogen aantreffen als we ons verder zullen oriënteren op het werk dat binnen en buiten onze gemeentekring verricht wordt. Met het diepe verlangen van David in Psalm 72: „Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenen zullen Hem welgelukzalig roemen.”

De auteur is voorzitter van het deputaatschap voor evangelisatie van de Gereformeerde Gemeenten en predikant te Veenendaal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer