Geschiedenis van 150 jaar Veluwse klederdracht in show Nunspeet
NUNSPEET. Nunspeter Rein Lotterman heeft veel klederdracht van pakweg 150 jaar geleden verzameld. Duizenden kledingstukken, sieraden, mutsjes en oorijzers behoren tot zijn collectie.
De theaterzaal van Veluvine in Nunspeet zat vorige week vol met kopstukken uit de museale wereld, liefhebbers van folklore en andere geïnteresseerden. Lotterman wist een show met veertig verschillende outfits te presenteren, samen met de oudheidkundige verenigingen van Nunspeet en Oldebroek. Een unicum. Nog nooit werd de geschiedenis van de afgelopen 150 jaar klederdracht op de Veluwe in één show neergezet.
Ander petje
„Als je wat wilt weten over de leefwijze van de mensen rond 1850 op de Veluwe, dan is ontzettend veel terug te voeren op de kleding die ze droegen”, vertelt Lotterman.
„Of je vrijgezel was of getrouwd, arm of rijk, in de rouw of niet, uit welk dorp je kwam – het was te zien aan de kleding van de mensen. De boeren uit Hierden, het dorp naast Harderwijk, hadden een ander petje dan bijvoorbeeld de mensen in Doornspijk, 15 kilometer verderop.”
Maar nog steeds zijn er oudere mensen die in klederdracht lopen. De meesten wonen in Bunschoten-Spakenburg en Staphorst. „Ik weet dat ook in Hierden nog een oudere dame iedere zondag in klederdracht naar de kerk gaat”, zegt Lotterman. „In Oldebroek zijn er ook nog een paar. Maar het is wel op zijn retour. In 1950 waren er nog tientallen mensen die klederdracht droegen. Nu gaat het om een enkeling.”
Wel begrijpelijk, maar de kennis over de klederdracht moet niet verloren gaan. „Ik weet nog goed dat mijn opa als boer in klederdracht werkte”, vertelt Bert Franken uit Oldebroek. „Hij stond op zondag met zijn duimen achter zijn vest te pronken, dat deden zo veel mannen in die tijd. In de zomer was het soms zo warm, dat de broek werd uitgetrokken. Dan stond hij in zijn lange zwarte onderbroek te hooien in het weiland. Dat was heel normaal. Klederdracht is voor mij nu nog een eerbetoon aan het echte boerenleven. Dat bestaat bijna niet meer. Vergeleken met vroeger staan mensen nu veel verder van de natuur af. Zelfs volwassenen die we ook bezoek krijgen bij de Museumboerderij in Oldebroek zien het verschil niet meer tussen een ui en een prei.”
Franken loopt bijna twee keer per maand met meerdere mensen in klederdracht, meestal tijdens demonstraties in bijvoorbeeld bejaardentehuizen. „Daar is veel vraag naar. Het herinnert de mensen aan vroeger, toen klederdracht nog heel normaal was.”
Ook Marinus en Grietje Hein hijsen zich graag in de kleren voor Klederdrachtgroep Veluws Schoon. „Maar ik zou in het dagelijks leven niet in klederdracht lopen, hoor”, benadrukt Grietje. „Ik ben zeker een uur bezig om alle kleding aan te trekken, en dan moet mijn man mij nog helpen. Ik denk dat ze er vroeger wel wat meer bedreven in waren. Het komt allemaal wel heel precies.”
De klederdracht werd vooral na 1850 meer plaatsgebonden. Dat kwam ook doordat de kerk een belangrijkere rol ging spelen. „Tijdens christelijke hoogtijdagen werden speciale kostuums gedragen”, vertelt Lotterman. „Een jongeman kreeg tijdens zijn belijdenis een pak, en meestal ging dat nette pak de rest van zijn leven mee. Het werd ook gedragen tijdens zijn trouwen en in de zondagse erediensten. Alleen de echt rijke boeren konden soms een extra pak betalen. De klederdracht van Vierhouten en Elspeet is redelijk vergelijkbaar omdat veel mensen uit Vierhouten in Elspeet naar de kerk gingen. Mensen uit Hulshorst hadden meer de Nunspeter dracht. Er waren toch kleine verschillen in gebruiken. Je kon in de klederdracht het verschil tussen de rijke en armere mensen ook zien aan de sieraden. De armere mensen hadden kleding van minder dure stoffen en zilveren of soms koperen sieraden in plaats van gouden. Je zag dat verschil vooral in de winter. Koper beslaat namelijk in de kou, goud niet.”
Hete stopnaald
En wie mooi wilde zijn, moest pijn lijden, ook toen al. „Mannen droegen bijvoorbeeld vaak een oorring. Het gaatje werd door opa met een hete stopnaald geprikt”, weet Lotterman. „Een oorring zou helpen tegen hoofdpijn. Er waren veel boerenjongens met een oorring. Dat was in die tijd al heel modern. Sowieso zie je in die anderhalve eeuw klederdracht dat er veel inspiratie in de burgermode van die tijd werd opgedaan.”
„Er zijn moderne modeontwerpers die inspiratie halen uit de klederdracht en er zelfs stoffen van gebruiken. Zo kocht de beroemde Spaanse modeontwerper Ricardo Ramos oude kostuums uit Staphorst en maakte daar nieuwe creaties van.”