Asscher, verantwoordelijk voor het integratiebeleid, zei dat donderdag bij de behandeling van zijn begroting in de Tweede Kamer. Volgens hem komen Nederlanders met een verschillend geloof en van verschillende afkomst afwijzend en zelfs angstig tegenover elkaar te staan. Dat zorgt voor „wrijving en wrevel”.

De uitspraken van de vicepremier kwamen kort na een verklaring van de Turkse overheid dat de Turkse gemeenschap in Nederland agressief en racistisch wordt behandeld. Ankara reageerde hiermee op het beleid van Asscher om conservatief-religieuze Turkse organisaties in Nederland kritisch te volgen. Een conflict hierover leidde er onlangs toe dat twee Kamerleden van Turkse komaf de PvdA-fractie verlieten.

Woensdagavond nam de Turkse minister Mevlüt Çavuşoğlu wat gas terug in een telefoongesprek met zijn Nederlandse collega Bert Koenders (Buitenlandse Zaken). Turkije heeft geen kritiek op de Nederlandse politiek, al is er wel zorg over een aantal uitingen in de Nederlandse samenleving, liet hij weten. De Kamer wil snel meer horen van het gesprek van Koenders met Çavuşoğlu.

Asscher kondigde aan dat Koenders en hij binnenkort in overleg gaan met de Turkse ambassadeur in Nederland over de „lange arm” van de regering in Ankara, die voortdurend probeert greep te houden op de in Nederland wonende Turken. Asscher wilde donderdag niet te veel woorden meer wijden aan de kwestie. „Maar we moeten ons niet laten aanpraten dat het Nederlandse beleid racistisch is.”

De PvdA-minister haalde hard uit naar PVV-Kamerlid Machiel de Graaf. Die had volgens hem eerder in het debat „nieuwe grenzen” overschreden. De Graaf zei onder meer dat alle moskeeën in Nederland moeten worden gesloten. Verder drong hij erop aan moslims te „de-islamiseren”. Asscher noemde zijn uitspraken verwerpelijk, omdat die ingaan tegen „de essentie van onze democratische rechtsstaat”. PVV betekent Partij Voor de Vrijheid, maar volgens Asscher geldt die vrijheid blijkbaar niet voor moslims.