Asscher: Turkse kritiek onjuist en ongepast
DEN HAAG (ANP). Als het klopt dat Turkije vindt dat de Nederlandse overheid de Turkse gemeenschap op een racistische manier bejegent, dan is dat „een voorbeeld van ongeïnformeerd, onjuist en ongepast bemoeien met wat in een democratisch debat door een democratisch gekozen regering gebeurt”. Dat zei minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken woensdag in een reactie op een brief van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken die onderweg zou zijn naar de Tweede Kamer.
Asscher heeft die brief nog niet gezien. Hij kan de „aantijging” niet plaatsen en voelt zich er niet door aangesproken. Asscher benadrukt dat zijn integratiebeleid er juist op is gericht dat iedereen kan meedoen en erbij hoort. „Dat geldt voor alle groepen in het land”, zei hij. Ook Turkse Nederlanders mogen volgens Asscher hun eigen mening vormen „zonder dat de overheid van een ander land zich in het debat mengt”. Daarbij is het soms nodig moeilijke gesprekken te voeren of de vinger op de zere plek te leggen. „Maar altijd om verder te komen”, aldus de minister.
De beschuldiging van racisme „staat zover van m’n bed”. Asscher zou het betreurenswaardig vinden, als het waar is, dat „een buitenlandse mogendheid zich bemoeit met het leven van mensen in dit land die er wat van willen maken”.
Als er een brief van Turkije komt, is het aan minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken om die te beantwoorden. Koenders zei in een debat met de Tweede Kamer dat hij de verklaring van Turkije niet kent en de kwestie nog moet verifiëren. „Ik ga ernaar kijken.”