Pechtold (D66) leerde premier Rutte anders tot acht tellen
DEN HAAG. Het duurde vrij lang voordat de coalitie van VVD en PvdA tot het inzicht kwam dat zij niet kon regeren zonder D66, CU en SGP. Maar eindelijk viel toch het kwartje, vertelt D66-leider Pechtold in het jaarboek parlementaire geschiedenis 2014. „Zeg Mark, kun jij tot acht tellen?”
In het dinsdag gepresenteerde jaarboek, getiteld ”Het geld regeert”, wordt Pechtold geïnterviewd door journalist Hans Goslinga en historicus Peter van der Heiden. De D66-leider blikt in het vraaggesprek terug op het ontstaan van de huidige gedoogcoalitie.
„Toen die onderhandelingen (tussen kabinet en CDA, red.) vast kwamen te zitten, zei ik tijdens een wandeling tegen Rutte: „Mark, kun je tot acht tellen?” Hij vroeg: „Hoezo?” Ik zei: „Je kijkt nu zo naar die zetels van het CDA, maar als je D66, CU en SGP bij elkaar optelt, kom je ook op acht.” Hij keek me aarzelend aan.
Ik zei: „Het gaat over wonen, en op dat punt zitten wij hartstikke dicht bij elkaar.” „Aha”, zei hij, „Stef (Blok, red.) belt zo.” Dat gebeurde binnen een uur. Na drie dagen waren we eruit.”
Dat de gedoogconstructie tot stand kon komen, heeft tal van oorzaken, meent Pechtold. Eén ervan is de generatiewisseling bij de christelijke partijen. „Van der Staaij is toch een ander dan Van der Vlies.”
Hoewel Pechtold de huidige regeerconstructie niet ideaal vindt, streeft hij, zo zegt hij in het interview, niet naar nieuwe verkiezingen. Ook is hij er niet op uit om, bijvoorbeeld na de Statenverkiezingen, D66-ministers in het kabinet te krijgen. Op de vraag of hij voor een ”reshuffle” in het kabinet is, antwoordt hij: „Nee. Ik ben blij dat we via de begrotings- en deelakkoorden onze bijdragen leveren.”
De versplintering en de instabiliteit van de politiek tegengaan door –zoals bijvoorbeeld VVD en CDA willen– een kiesdrempel in te voeren, is niet wat D66 voorstaat. „Ha, ha. Ik heb niet het idee dat de SGP nu het grootste probleem van de instabiliteit is. En een kiesdrempel hangt een slot op bestaande partijen waardoor iedere vernieuwing zich nog harder en veel ruwer erin vecht.”