„Bescherming burgers bij ramp is vraagteken”
DEN HAAG (ANP). Het is niet duidelijk of de overheden in staat zijn burgers en bedrijven te beschermen als er een crisis is of ramp gebeurt. Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie is daar de verantwoordelijke minister voor maar ook hij heeft daar onvoldoende inzicht in. Hij is er ook nog niet in geslaagd om voldoende samenhang aan te brengen tussen de verschillende spelers die in actie moeten komen bij groot onheil.
Dat stelt de Algemene Rekenkamer in een donderdag gepubliceerd rapport. Daarin staat dat er nog te weinig samenhang bestaat tussen het Rijk, de lagere overheden, de 25 veiligheidsregio’s en bij de veiligheid betrokken organisaties als de politie, brandweer, medische hulpverleners, havenmeesters en vitale sectoren voor water, electriciteit en informatie- en communicatietechnologie (ICT). De veiligheidsregio’s werken onderling ook nog niet goed samen en wisselen kennis en informatie maar moeizaam uit.
Tussen regio’s bestaan bovendien nog grote verschillen, terwijl er sinds 2007 een landelijke strategie bestaat en in 2010 een wet van kracht is. Zo hanteren ze een eigen basisniveau voor de bescherming van hun inwoners. Opstelten heeft geen goed inzicht in de verschillen en toetst ook niet of die acceptabel zijn, stelt de rekenkamer. Daarom weet hij niet of hij alle mogelijke risico’s of dreigingen goed in beeld heeft.Tegelijk weet hij niet wat het effect is van de bezuinigingen die gemeente doorvoeren op de veiligheid.
Inzicht in de samenhang vindt de rekenkamer ook belangrijk om te zien of het geld dat erin gestopt wordt, goed en effectief besteed wordt. Sinds 1997 is het budget voor de 25 veiligheidsregio’s bijna verdrievoudigd tot 1,2 miljard euro per jaar.
Opstelten heeft in een reactie op het rapport al gezegd dat hij de conclusies en aanbevelingen onderschrijft en de Strategie Nationale Veiligheid zal herzien. Hij wijst er verder op dat het Veiligheidsberaad, het overleg tussen de veiligheidsregio’s, de prioriteiten stelt.