Eerste mitsen en maren na uitspraak over de opvang van asielzoekers
AMSTERDAM. Dakloze (uitgeprocedeerde) asielzoekers moeten door de Nederlandse overheid worden opgevangen. Zo veel is wel duidelijk sinds gisteren het Europees Comité voor Sociale Rechten uitspraak deed na de klacht van de Protestantse Kerk tegen de Nederlandse staat. De eerste mitsen en maren klinken echter al.
Het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa heeft gesproken, maar de zaak is nog niet beslist. De Raad van Ministers moet het advies nog overnemen. Dat is een grote domper voor de aanwezigen –asielzoekers, hulpverleners, juristen en medewerkers van de Protestantse Kerk– bij mensenrechtenorganisatie Amnesty International in Amsterdam gistermiddag. Het betekent dat de regering nog kan wachten tot februari –het moment dat de ministers bij elkaar komen– met het bieden van onderdak.
De scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dr. A. J. Plaisier, is desondanks vooral blij met de uitspraak. En hij is „hoopvol dat de Raad van Ministers van Europa de aanbeveling binnen korte tijd zal overnemen.”
In zijn toespraak roept hij de regering ertoe op het oordeel ter harte te nemen en passende maatregelen te treffen. „De kerk moet niet op de stoel van de overheid gaan zitten. We respecteren de overheid, maar wat betreft de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers gaat het daar niet om. Het gaat om de vraag hoe wij omgaan met de vreemdeling.”
Advocaat mr. Pim Fischer van de PKN stelt dat het een misvatting is om te denken „dat er voor sommigen geen plaats is in de herberg. Er mogen geen voorwaarden gesteld worden aan de opvang, zoals dat nu het geval is. Als je meewerkt aan je vertrek, krijg je onderdak. Dat is niet hoe beschaafde mensen zich in een samenleving moeten gedragen.” Luid applaus volgt.
Na een uitvoerige uiteenzetting van mr. Henrik Kristensen van de Raad van Europa over de gang van zaken in de afgelopen tijd en in de komende maanden, is er ruimte om vragen te stellen. Is de Nederlandse staat strafbaar als hij zich niet aan de uitspraak houdt, wil iemand weten. Kristensen: „Nederland wordt geacht zich aan de uitspraak van het comité te houden. Dat is een zaak van goed vertrouwen. In het ergste geval zou het uit de Raad van Europa gezet kunnen worden, maar dat is nu nog niet aan de orde.” In zijn uiteenzetting geeft Kristensen aan dat de Raad van Europa, waarvan 47 Europese landen lid zijn, niet verward moet worden met de Europese Unie, een uit 28 landen bestaand statenverband.
Hoe denken de aanwezige politici over de zaak, vraagt een ander. PvdA-Kamerlid Kuiken stelt dat haar partij de uitspraak van de Raad van Ministers wil afwachten. Hoongelach en boegeroep volgen. „Dat is nu eenmaal zoals het proces zich voltrekt”, voegt ze eraan toe.
CU-Kamerlid Voordewind noemt de uitspraak een belangrijke middel „om het kabinet onder druk te zetten om nu echt iets aan de opvang te doen. De PvdA heeft eerder aangegeven dat zij zich zal houden aan een definitieve uitspraak. Die ligt er nu, dus vanaf vandaag kan de regering werken aan opvang.”
„Er komt een tijd dat Nederland zich gaat gedragen”, weet mr. Fischer. „De vraag is alleen wanneer.” „Liever vandaag dan morgen”, reageert dr. Plaisier. „De grondtaak van de politiek is het beschermen van de zwakken. Laat de politiek die taak ten uitvoer brengen en laten politici ophouden de uitspraak op punten en komma’s te beoordelen.”
Wat betekent het bieden van opvang eigenlijk, is dat een slaapplaats of gaat het om meer, is de vraag die regelmatig terugkomt. Een afdoende antwoord kan mr. Kristensen niet direct geven. Wel is duidelijk dat alleen nachtopvang niet voldoende is. Mr. Fischer: „Deze mensen zijn getraumatiseerd en hebben recht op een eigen kamer, een bed en een deur met een sleutel. Alleen zo kunnen ze werken aan hun toekomst, waar die ook ligt.”