Hans Achterhuis: Christendom ondermijnde familiebanden
Conflicten die vroeger met moord en doodslag gepaard gingen, worden in de moderne westerse samenlevingen zonder geweld opgelost. Wat is er veranderd, vragen Hans Achterhuis en Nico Koning zich af in hun studie ”De kunst van het vreedzaam vechten”.
Beide auteurs zijn filosoof met een theologische achtergrond. Dat is in het 650 pagina’s tellende boek goed te merken. Uitvoerig besteden ze aandacht aan het joodse en christelijke geloof. Voor ons is dat een vanzelfsprekendheid, zegt Achterhuis, die zelf niet meer kerkelijk is. „Hoe kun je schrijven over de geschiedenis van Europa, zonder daar het christendom bij te betrekken? Veel filosofen negeren religie compleet. Ze hebben er niets mee, heet het dan netjes. Onlangs was ik gastspreker bij de Vlaamse humanisten. Die zijn uitgesproken antikerkelijk, begrijpen écht niet waarom ik over religie schrijf.”
Het appartement in Utrecht, waar Achterhuis met z’n vrouw woont, is rijk voorzien van boeken. Ze staan niet alleen in de kast, maar liggen her en der verspreid. Hier woont een enthousiast lezer, is de eerste indruk. Een lezer van Homerus en Offray, Siedentop en Fukuyama.
Soms komt de oude dr. Hebe Kohlbrugge bij het echtpaar op bezoek, zegt de filosoof. Hij werkte ooit onder haar op het diaconaat van de Hervormde Kerk. Een persoonlijkheid, beaamt hij glimlachend. „De eerste keer dat Hebe kwam, bood ik haar een glaasje wijn aan. Zegt ze: Heb je niet iets sterkers?”
In uw boek vergelijkt u traditionele en moderne samenlevingen. Wat zijn de verschillen?
„Een traditionele samenleving is sacraal, de godsdienst wordt collectief beleefd. Ze is ook patriarchaal: het vaderlijk gezag is belangrijk. Ten derde is ze tribaal: de mens wordt niet als individu, maar als onderdeel van een groep gezien. In de moderne samenleving is het individu belangrijk, en van het vaderlijk gezag is afscheid genomen. We hebben nu de onderhandelingshuishouding. En in de moderne samenleving hebben we ook religie, althans als collectief verschijnsel, vaarwel gezegd.”
Er bestond in traditionele culturen grote angst voor gelijkheid, schrijft u. Waarom was dat?
„Voor ons moderne mensen is dat moeilijk voor te stellen, omdat gelijkheid zo’n centrale waarde is. Hoe dichter je bij iemand staat, des te beter je met hem of haar kunt meevoelen. Daar ligt tegelijk een probleem. Gelijkheid tussen mensen levert strijd op, een strijd van gelijken, en die is heel gevaarlijk. De filosoof René Girard heeft dit mimetische begeerte genoemd. Zodra mensen gelijk zijn willen ze niet alleen op een positieve manier met elkaar meevoelen, ze willen ook de dingen hebben die de ander heeft. Kijk naar het verhaal van Kaïn en Abel: niet voor niets zijn dat broers.
Om een strijd van gelijken te voorkomen hebben traditionele culturen heel veel verschillen tussen mensen en groepen aangebracht. Hiërarchische verschillen, maar ook: huizen die recht op de rivier zijn gebouwd en huizen die schuin op de rivier zijn gebouwd. Huizen waarvan de bewoners wel en huizen waarvan de bewoners niet met elkaar mogen trouwen. Al die ingewikkelde constructies moeten voorkomen dat mensen met elkaar gaan vechten.”
Zijn al die hiërarchische systemen waarin ieder z’n plek heeft dus bedacht om jaloezie tegen te gaan?
„Ja, en om mensen uit elkaar te houden. Mannen en vrouwen leven in gescheiden werelden. Er is een incestverbod: je mag niet vechten om de vrouwen dichtbij, de vrouw moet je dus uit een andere groep halen. De strijd van gelijken zie je van Kaïn en Abel tot Romulus en Remus. Mensen vechten om de kleinste, gekste dingen, juist naarmate ze meer positief op elkaar gericht zijn. Mijn vrouw had twee autootjes gekocht voor de kleinkinderen. Abbe kreeg de rode, Jim de groene. Die twee zijn helemaal op elkaar gericht. Ze kregen binnen een minuut grote ruzie.”
Uw boek is een zoektocht naar de manieren waarop geweld wordt beteugeld. Hoe gebeurt dat in een traditionele samenleving?
„Niet alleen wordt gelijkheid tegengegaan, ook wordt er gezocht naar een zondebok. Bij een pestepidemie, een overstroming, een nederlaag, wordt snel een zondebok gezocht die de schuld krijgt. Is die uit de weg geruimd, dan is het probleem voor even weer opgelost. Hier ligt ook het begin van de mensenoffers. Dreigt bij de Azteken de zon niet op te komen, zoals ze dachten, dan moest er een mens worden geofferd.”
Gruwelijk.
„Ja, heel gruwelijk, zeker voor ons moderne mensen. Maar het was wel een manier om vrede te bewerkstelligen bínnen de groep. Een andere manier was de strijd tegen de vijanden buiten. Elke groep voerde aanvallen op andere groepen uit. Dan werden er mensen afgeslacht, vrouwen verkracht. Je weet wat een Russische minister zei in 1989, toen het IJzeren Gordijn viel? Wij doen iets heel ergs voor jullie, wij nemen jullie een gezamenlijke vijand af!
Er zijn ook positieve mechanismen om vrede te bewerken. Denk aan de gift. De gift sticht broederschap tussen mensen. Het mooie aan het verhaal van Jakob en Ezau is dat Ezau de gift van Jakob aanneemt. Je kunt de gift ook weigeren. Het is belangrijk de gift te aanvaarden, want dan is het weer goed.”
Hoe werkte het zondebokmechanisme in het oude Israël?
„In het Oude Testament is steeds de rode lijn dat de zondebok onschuldig is. Abel is onschuldig, evenals Jozef. Ook Job weigert schuld te erkennen, al zeggen zijn vrienden: Je moet wel erge dingen hebben gedaan. Die lijn loopt door naar de knecht des Heeren in Jesaja, van Wie de onschuld centraal staat. De apostelen en evangelisten kenden het Oude Testament goed, zij maakten de toepassing van de onschuldige zondebok op Jezus. Je ziet het mooi in de uitspraak van Kajafas: het is beter dat er één sterft dan dat het hele volk te gronde gaat.”
De zondebok hoort volgens u bij de traditionele samenleving. Zijn er desondanks zondebokken in de moderne wereld?
„Een goed voorbeeld is Lucia de Berk, de verpleegkundige die onterecht werd veroordeeld. Zelf heb ik ook altijd gedacht dat ze schuldig was. Achteraf zeg ik: dit is een typisch zondebokverhaal. Lucia de Berk paste niet helemaal in de groep, er waren spanningen met een reorganisatie, iemand moest de schuld hebben. Ik ben wel geschrokken dat je daar zo in kunt geloven.
Je kunt ook denken aan kinderen die worden gepest. Vaak wordt er uitsluitend naar het kind in kwestie gekeken. „Kom jij er maar eens uit, dan zal ik met jou praten”, zegt de juf. Maar je moet kijken hoe de groep werkt. Als een kind wordt gepest, zit er iets niet lekker in de groep.”
Hoe wordt in de moderne samenleving de vrede bewaard?
„Wij als auteurs hebben, toch wel tot onze verbazing, ontdekt dat we redelijk positief kijken naar moderne instituties zoals de rechtspraak, de vrije markt en de sport. Ook behandelen we het idee van sportief burgerschap, waarin je wordt geleerd je verliezen te nemen. Deze moderne instituties dempen het geweld en zorgen voor een vreedzaam samenleven. Iemand uit de middeleeuwen zou met verbazing naar onze wereld kijken, en zeggen: Zo kun je toch helemaal niet met elkaar leven? Iedereen is gelijk, man en vrouw, dat moet wel misgaan. Maar voorlopig bestaat er een redelijke vrede in onze maatschappij.”
Toch hebben ook moderne landen heel veel geweld gepleegd. De grote wereldoorlogen, Hiroshima, noem maar op.
„Zeker, die oorlogen hebben een hoge tol geëist. En toch, hoe vreemd het ook klinkt: de cijfers zijn relatief. Bij een opstand in China kwam maar liefst een derde van de bevolking om het leven. En in de Duitse oorlog van 1618 tot 1648 stierf tussen een derde en de helft van de bevolking. De moderniteit heeft uiteindelijk een positief effect gehad op de beteugeling van geweld.”
Op welke manier heeft de joods-christelijke traditie daaraan bijgedragen?
„Op veel manieren. De belangrijkste is dat mensen werden losgemaakt uit hun drukkende maatschappelijke verbanden, en dat ze een individu werden. Het individu is een product van de middeleeuwse theologie en kerkgeschiedenis. De wortels gaan zelfs verder terug. Paulus leert dat er in Christus geen verschil is tussen slaaf en vrije. Het gaat hem weliswaar om een gelijkheid voor God, maar die leer heeft doorgewerkt in de maatschappelijke verhoudingen. Een ander belangrijk punt is de gevoeligheid voor het lijden. Door het christendom is die gevoeligheid in de westerse cultuur veel groter dan in andere culturen, waar men veel makkelijker met geweld en leven en dood omgaat.”
Het christendom ondermijnt de familie, citeert u Fukuyama. Een harde noot voor de gezinspolitiek van christelijke partijen…
„Het huwelijk zoals dat vanouds in West-Europa bestaat, is een buitenbeentje in de wereldgeschiedenis. In de meeste culturen gaan families met elkaar een relatie aan, niet individuen. In Europa is die praktijk door de kerk theologisch ondermijnd, onder meer met een beroep op het Nieuwe Testament. In 1215 bepaalde het Lateraans concilie dat voor een huwelijk de overeenstemming van twee partners nodig is. Dat was heel revolutionair. Voor de kerk was dit ook wel handig, zo nuchter moeten we zijn. Als families met elkaar trouwen, blijft het eigendom altijd in de familie. Maar als man en vrouw sterven zonder kinderen, kan de kerk het eigendom overnemen. De theologie legde de grondslag voor deze praktijk. Waarom kon dit bijvoorbeeld niet in China? Chinese keizers hebben 2500 jaar lang op allerlei manieren geprobeerd die families kapot te maken, en het is niet gelukt. In West-Europa bestond een ideologie, gevoed door het Evangelie. Het is geen noodzakelijke ontwikkeling geweest, het had ook hier anders kunnen lopen. Maar historisch gezien heeft het christendom de voorwaarden geschapen waarbinnen de ondermijning van de familie kon plaatsvinden.”
Hans Achterhuis
De kunst van het vreedzaam vechten, Hans Achterhuis & Nico Koning; uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2014; ISBN 978 90 477 0219 1; 671 blz.; € 34,95.
Het onschuldige slachtoffer
De filosoof Hans Achterhuis (1942) was Denker des Vaderlands van 2011 tot 2013. Zijn magnum opus ”Met alle geweld’ werd in 2009 onderscheiden met de Socrates Wisselbeker voor het beste, meest prikkelende filosofieboek van het jaar. Twee jaar later won hij de beker opnieuw, nu voor ”De utopie van de vrije markt”. Zijn mede-auteur vanhet boek ”Vreedzaam vechten”, Nico Koning (1950), doceert filosofie en ethiek aan de Hogeschool van Amsterdam.
„In het christelijke Nieuwe Testament is het motief van het onschuldige slachtoffer nog centraler komen te staan. Johannes de Doper wordt ten onrechte ter dood gebracht en natuurlijk geldt Jezus als het bij uitstek onschuldige slachtoffer. Zijn aanhanger Stefanus wordt door een menigte gestenigd. Paulus weet ternauwernood aan ditzelfde lot te ontkomen. En dan hebben we het nog niet over de talrijke verhalen van later datum over christenen die in de eerste eeuwen vervolgd werden door de Romeinen.”
”De kunst van het vreedzaam vechten”, blz. 278.