VN tussen vetzucht en hongersnood
Wegens geldgebrek moet het wereldvoedselprogramma WFP van de Verenigde Naties de voedselhulp aan bijna 3 miljoen Noord-Koreanen staken. Komt er niet snel meer geld, dan zullen tegen het einde van de winter meer dan 4 miljoen mensen het zonder voedselhulp moeten stellen. Dat meldde begin deze week een woordvoerder van deze VN-organisatie vanuit Peking.Terwijl een andere VN-organisatie, de wereldgezondheidsorganisatie WHO, een programma ontwikkelt dat de wereldwijd toenemende vetzucht moet tegengaan (en daarover met de Verenigde Staten overhoop ligt), kan het eerste VN-orgaan een deel van de hongerende bevolking in het stalinistisch kluizenaarsstaatje Noord-Korea niet voeden. Een wrangere tegenstelling in de wereld is nauwelijks denkbaar.
Vorig jaar bleven de inkomsten al achter bij wat het VN-voedselprogramma voor Noord-Korea nodig had. De VN begonnen vorige maand een campagne om voor dit jaar 171 miljoen dollar binnen te krijgen teneinde daarmee zo’n 6,5 miljoen Noord-Koreanen te kunnen voeden, ruim eenderde van de totale bevolking. Vanwege de tekorten die vorig jaar zijn ontstaan, is de bodem van de geldkluis nu al zichtbaar.
Wie treft er eigenlijk blaam voor deze beschamende situatie? Uiteraard allereerst het Noord-Koreaanse regime zelf. Onrealistische methoden van landbouw die geen rekening houden met de meest simpele natuurwetten, door veroudering tot stilstand gekomen landbouwmachines, gecombineerd met een extreem centralistisch beleid waarin elk particulier initiatief is uitgesloten, hebben ervoor gezorgd dat Noord-Korea voor het tiende achtereenvolgende jaar voor voedselhulp moet aankloppen bij de internationale gemeenschap.
De situatie is zelfs nog absurder omdat dit regime, dat bij de buitenwereld bedelt om hulp, diezelfde wereld bedreigt met massavernietigingswapens. Bovendien heeft Kim Jong Il er geen enkele moeite mee een deel van het geschonken voedsel voor eigen consumptie te gebruiken. Het komt terecht bij militairen en bij het partijkader. Hulp fungeert zo als een reddingsboei waarmee de dictator zijn vermolmde regime overeind kan houden.
Is het dan vreemd dat aan geverszijde iets van donormoeheid begint op te treden? Er gaan onder sommige donorlanden zelfs stemmen op om het spelletje maar mee te spelen, en de voedselhulp te gebruiken als breekijzer om dit misdadige regime voorgoed op de knieën te brengen. Door het land voedselhulp te weigeren zou er immers acute hongersnood ontstaan, met als mogelijk gevolg een opstand van het Noord-Koreaanse volk. Afgezien van twijfel over het effect van zo’n afknijp-beleid, is het moreel ronduit verwerpelijk. Een bevolking uithongeren om een politiek doel te bereiken is iets dat misdadige regimes doen, niet beschaafde landen.
Bovendien is er een veel effectiever alternatief, en dat is een andere werkwijze van het VN-wereldvoedselprogramma zelf. Waarnemers spreken er al sinds jaar en dag schande van dat het WFP slaafs accepteert dat de Noord-Koreanen zelf het ontvangen voedsel verspreiden en dat buitenlandse pottenkijkers daarbij worden geweerd. Een bikkelharde opstelling van de VN, bijvoorbeeld door te eisen dat de voedseldistributie doorzichtig en controleerbaar wordt op straffe van het stopzetten van de hulp, zou al veel kunnen helpen.
En de Amerikanen doen er goed aan zich niet alleen druk te maken over vermeende kernwapens in Noord-Korea, maar ook en vooral op te komen voor het Noord-Koreaanse volk, bijvoorbeeld door de druk op de beleidsmakers binnen het VN-voedselprogramma op te voeren.
De dikkerds binnen de WHO kunnen wel even wachten; in Noord-Korea wacht een uitgemergeld volk op een uitgestoken hand.