Aan de slag met dankdag
Vandaag is het dankdag voor gewas en arbeid. Concreet danken, dat betekent huiswerk, stelt dr. ir. Roel Jongeneel.
Vandaag is het dankdag voor gewas en arbeid. Dat is een goed en belangrijk moment om terug te kijken. Wie naar de grote feesten in de Bijbel kijkt, ziet dat de Israëliet dan naar de tempel gaat en zijn God ontmoet, maar ook dat het bijna allemaal oogstfeesten betreffen.
Een van de kenmerken van onze maatschappij is de enorme afstand tussen hen die ons voedsel produceren en zij die het consumeren. Economen noemen dat de zegen van de arbeidsverdeling. Doordat de boer zich helemaal toelegt op de voedselproductie kunnen andere mensen zich specialiseren in andere dingen; de fietsenmaker, de accountant, de leraar.
Dat is ook zo. Maar het gevaar ervan is wel dat we denken dat voedsel iets is wat uit de fabriek komt, waarvan op afroep een paar potjes meer of minder kunnen worden gemaakt. Als we bidden „geef ons heden ons dagelijks brood”, mag dat ons nooit doen vergeten hoe afhankelijk we zijn van onze Schepper. En ook hoe verbonden we zijn met de aarde en wat daarop groeit.
Hoeveel mensen, ook predikanten, weten eigenlijk wat er zich het afgelopen jaar in de landbouw heeft afgespeeld? Ging het goed of waren er problemen? En als het gaat over het gewas, kunnen we dan wel danken?
Overvloed
Nu, het was in de landbouw een bijzonder jaar. Ik sprak recent een Engelsman, die al meer dan dertig jaar boer is en het wel en wee van zijn bedrijf al die jaren in een opschrijfboekje bijhield. Nooit eerder in die dertig jaar had hij zo’n goed jaar gehad. Wat hij zei, geldt in feite voor heel Noord-Europa en zelfs bijna wereldwijd.
Of het nu gaat om gewassen of om dierlijke producten: wat er groeide en kon worden geoogst was enorm en overtrof aan alle kanten de eerder uitgesproken verwachtingen. Er werden door de gunstige weersomstandigheden, waaronder bij ons een vroeg voorjaar, recordoogsten binnengehaald. De graanvoorraden, die al jaren erg laag zijn, konden weer worden aangevuld en nemen naar schatting dit jaar met 60 procent toe!
Er is dus voedsel in overvloed en dat is zeker voor ons als consumenten iets om voor te danken. Want let wel, met al onze technische en landbouwkundige kennis kan er veel, maar de mens is desondanks nog steeds niet in staat om ook maar één grassprietje zelf te laten groeien. De landbouw is echt letterlijk van de hemel afhankelijk. Alle gewasgroei is afhankelijk van de fotosynthese. Zonder zonnestralen of licht groeit er niets. Dat God elke dag Zijn zon doet opgaan ”over bozen en goeden” betekent uiteindelijk ons leven.
Ook de boeren hebben reden om dankbaar te zijn. Hun missie is om de mensen van voldoende voedsel van goede kwaliteit te voorzien. En als dat lukt dan ben je blij. Je hoopt dat je daarvoor dan ook wordt beloond. Dat gaat denk ik ook wel gebeuren, maar dit ligt toch wel wat ingewikkelder. Het aanbod is groot en de prijzen zijn daardoor onderuitgegaan. Dit werd nog versterkt door de Russische handelsboycot naar aanleiding van het conflict met Oekraïne, die met name de agrarische sector hard trof. Het inkomensplaatje voor dit jaar is daarmee nog niet helder.
De agrariërs weten als geen ander hoe je ondanks al je inspanningen afhankelijk bent van het weer en de groeiomstandigheden. Juist vanuit die kennis moeten ze ook het voortouw nemen in de dankdag en vertellen over hun beroep en hun dankbaarheid. Het is immers de goede hand van onze God die dit geeft en Zijn daden, ook hierin, verdienen het om verteld en geprezen te worden.
Eigen lichaam
Grote oogsten en hoge hectareopbrengsten wijzen naar een succesvolle landbouw. Toch past hierbij ook een kanttekening. Het opvoeren van de landbouwproductie is belangrijk, zeker met het oog op de snel groeiende wereldbevolking. Naar schatting moet de komende 35 jaar de voedselproductie daarom tenminste met 70 procent toenemen.
Omdat er niet zo veel land meer beschikbaar is, kan dat alleen als de productie per hectare fors worden opgevoerd. Tegelijkertijd is het zeker met zo’n opgave in het vooruitzicht, belangrijk om de balans niet te vergeten.
Het Bijbelse sabbatsjaar, waarin van het land een jaar niet werd geoogst, maar de opbrengst die er spontaan groeide aan het land werd teruggegeven om zo het vruchtdragend vermogen van de grond in stand te houden, is in dit verband tekenend. Al lang voordat de Club van Rome waarschuwde en de Bruntland-commissie met haar belangrijke rapport kwam, onderwees God Zijn volk al in het belang van evenwicht en zorg voor de aarde. Duurzaamheid avant la lettre dus!
Al nadenkend over voedsel dat opgenomen wordt en daarmee onderdeel wordt van ons lichaam, zei de rooms-katholieke theoloog Borgman onlangs op een symposium dat op de Eemlandhoeve werd gehouden dat christenen hun relatie met de aarde analoog moeten behandelen aan de relatie die ze met hun eigen lichaam hebben. Wat hem betreft gaat dat nog een slag dieper dan rentmeesterschap. Bij rentmeesterschap krijgen de rente en het revenu dat uit iets gehaald kan worden nog een sterk accent. Bij de relatie mens-lichaam is er juist sprake van zorg en diepe betrokkenheid. Gezondheid vinden we dan nog belangrijker dan de werkprestatie. Het zou voor christelijke agrariërs daarom een eer en uitdaging moeten zijn om met hun gaven, creativiteit en liefde voor hun vak hier naar nieuwe wegen te zoeken en zo als voorlopers bij te dragen aan een echte scheppingslandbouw.
Dankdag is een dag om bij stil te staan en een noodzakelijk moment voor reflectie in deze jachtige tijd. Een moment ook om de relatie tussen beroep, resultaat en ambitie, en de dienst aan God te doordenken. Want danken moet je concreet doen en niet in algemene en abstracte termen ”omdat er zo veel is om voor te danken”.
De Israëliet dankte als het ware ”in appels en peren”: de eerstelingen van de oogst werden letterlijk in de tempel gebracht. Het gaat om meer dan het bijwonen van een extra dienst midden in de week. Er is werk vooraf; er moeten zaken voorbereid en overdacht worden.
De auteur is universitair docent economie aan Wageningen University.