Opinie

Zet heiligen op 
de kalender

Vandaag en morgen, 1 en 2 november is het Allerheiligen en Allerzielen. Deze dagen zouden ons moeten opwekken tot een cultuur van herdenken waarin we onze eigen provinciale manier van geloven overstijgen.

Dr. Bart Jan Spruyt
31 October 2014 14:54Gewijzigd op 15 November 2020 14:00
beeld Fotolia
beeld Fotolia

Het is weer november. En wie denkt dan niet aan de regels van J. C. Bloem: „Altijd november, altijd regen,/ altijd dit lege hart, altijd”? Dezer dagen stuitte ik toevallig op een ander gedicht, van Gerrit Achterberg, ook ”November” getiteld, en al even mistroostig. Daarin komen de volgende regels voor:

„De protestantse dagen van

november

Dragen geen heiligen op de

kalender”

Die regels zetten mij aan het denken.

Ik heb het altijd wat ongemakkelijk gevonden dat onze herdenking van de Reformatie in dezelfde week valt als Allerheiligen en Allerzielen. Allerheiligen, op 1 november (vandaag dus), is een feestdag waarop de nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren van de kerk wordt gevierd. Een dag later is het dan Allerzielen, de dag waarop overledenen worden herdacht en er voor hun zielenheil wordt gebeden. Terwijl wij een hervorming en scheuring vieren, denkt de wereldkerk aan álle heiligen en martelaren en álle overledenen.

Nu wil ik geen pleidooi voeren voor het afschaffen van Reformatieherdenkingen. Integendeel, ik herlees in deze tijd van het jaar altijd Maarten Luthers geschrift over ”De vrijheid van een christenmens”, en dat kan ik iedereen aanraden. Ook ben ik niet voor de introductie van Allerheiligen en Allerzielen in de protestantse kerken van Nederland. Maar toch drukt deze samenloop van herdenkingen en feestdagen ons met onze protestantse neuzen op een bepaalde schraalte.

Present gesteld

In de week voor de herfstvakantie was ik met een groep vwo’ers in Rome. We zijn daar onder andere in de Kerk der Friezen ontvangen door een man die bepaald indruk op mij heeft gemaakt: pater Tiemen Brouwer, de rector van deze kerk. Hij gaf een lezing over de boeiende geschiedenis van zijn kerk en beantwoordde daarna vragen van leerlingen. Die gaan steevast over de verschillen tussen katholiek en protestant, en dit keer ook over de heilig- en zaligverklaring van bepaalde mensen. Wat of de pater daar nu toch van vond.

Brouwer antwoordde dat de kern van die verklaringen voor hem bestond in het vragen van aandacht voor de persoon en de voorbeeldige levenswijze van christenen uit een recent en verder verleden. Aan hun bestaan wordt weer herinnerd. Zij worden in het heden weer present gesteld. En kunnen christenen anno 2014 corrigeren en inspireren.

Ik vind dat een mooie en behartigenswaardige gedachte. Iedere zondag belijden wij ons geloof met „de kerk van alle eeuwen en alle plaatsen.” Een prachtige formulering. Maar wat weten wij er eigenlijk van, van die kerk van alle eeuwen en plaatsen? Er is niets in ons kerkelijk jaar dat ons dwingt om ons in ons eigen verleden te verdiepen. Dat wil zeggen: het herdenken is in ons kerkelijk leven niet geïnstitutionaliseerd. Ikzelf tenminste, heb bijvoorbeeld op de eerste zondag na 27 juni nog nooit een preek gehoord waarin, vanuit de geschiedenis van Stefanus uit Handelingen, alle martelaren van de kerk worden herdacht. We doen maar wat; of niks.

Oecumene

Er zijn in het verleden wel pogingen gedaan om deze schraalte in de protestantse traditie te corrigeren. De fijnzinnige kerkhistoricus Willem Moll (1812-1879) stelde bijvoorbeeld een ”Kalender voor de Protestanten in Nederland” samen, met voor elke datum de naam van een figuur uit de kerkgeschiedenis die kon worden herdacht. Maar dat voorbeeld heeft niet veel navolging gevonden. „De protestantse dagen van november,/ dragen geen heiligen op de kalender.”

En dat is jammer. In de eerste plaats omdat het belijden in gemeenschap met de kerk van alle tijden en alle plaatsen als het goed is geen lege frase in ons geloofsleven is. Er is een gemeenschap der heiligen die zich ook uitstrekt tot degenen die al ontslapen zijn. Ds. W. Chr. Hovius heeft daar eens over geschreven; ds. Doornenbal ook, naar aanleiding van zijn ontmoetingen met de predikanten Rustige en Zwoferink. Die gemeenschap blijkt ook uit teksten zoals Hebreeën 12:22-23 en Zacharia 3:7.

Een traditie van herdenken van alle heiligen, martelaren en zalig ontslapenen is om meerdere redenen ook profijtelijk. In de eerste plaats omdat wij dan zullen zien dat er –in alle veelkleurigheid en veelvormigheid van het verleden van de kerk– een kern is, een oecumene van het hart, die alle verschillen uiteindelijk tenietdoet. Dat is de kern van zonde en genade. „God giet de olie van Zijn genade alleen in een gebroken vat”, schreef Bernard van Clairvaux (1090-1153), reeds lang voor Luther.

Leerheiligheid

Kennis van het verleden kan ons, ten tweede, ook behoeden voor een bepaalde leerheiligheid. In allerlei discussies over de heilsorde kan het er nogal eens wat scherpslijperig aan toegaan. We zouden daardoor bijna vergeten dat de verwoording van de kern van het geloof heel divers kan uitvallen, zonder dat we daardoor de oprechtheid van iemands geloof en bekering zouden mogen betwijfelen. Twee zielen kunnen, bijvoorbeeld, de “toeleidende weg” anders uitleggen, terwijl de wortel der zaak in hen beiden wordt gevonden.

Wat meer bevindelijke diepte en katholieke breedte dus, dat zouden 1 en 2 november, vandaag en morgen, Allerheiligen en Allerzielen, ons kunnen leren om ons provincialisme te corrigeren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer