De mens Hitler in het vizier
Volker Ullrich heeft een vuistdikke biografie over Adolf Hitler geschreven, maar hij is de laatste om te zeggen dat hij nu weet wat ”der Führer” ten diepste bewoog. „Ergens is hij niet te doorgronden en daarom zullen mensen zich met hem blijven bezighouden.”
In 1998 bleef de teller steken bij ruim 120.000 toen men het aantal titels telde dat over Hitler is verschenen. In de zestien jaar die er sindsdien zijn verstreken zijn er velen duizenden bijgekomen en nog altijd is het einde niet in zicht. Nu dus de biografie van de Duitse journalist-historicus Volker Ullrich.
Waarom na al die boeken een nieuwe ruim 900 pagina’s tellende biografie? En dit is nog maar het eerste van twee delen.
„De laatste jaren zie je dat de amusementsindustrie zich Hitler heeft toegeëigend. Hij is een ”icoon van het kwaad” geworden die bombastisch wordt neergezet. Ik denk aan ”Er ist wieder da” van Timur Vermes, een boek waarin Hitler opstaat uit de dood en een carrière als komediant begint. Hierdoor ontstaat een compleet vertekend beeld.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook gewone werken verschenen die soms nieuwe inzichten verschaften. Waar het mij om ging is de boeken die na de geweldige biografie van Ian Kershaw in 1998 zijn verschenen te verwerken in een nieuwe biografie.”
De biografie van Kershaw noemt u zelf geweldig. Kan een nieuwe biografie dan nog iets toevoegen?
„Kershaw was vooral geïnteresseerd in de samenleving en niet zozeer in Hitlers persoonlijkheid die zijn machtsgreep mogelijk maakten. Volgens de Britse historicus was iedereen, van de satrapen om Hitler heen tot de eenvoudigste Volksgenossen, geneigd ”de Führer tegemoet te werken” om zijn wensen als het ware vooraf te vervullen. Kershaw had minder oog voor de mens Hitler. Volgens Kershaw had Hitler geen privéleven. Hij ging zelfs zover dat hij hem een lege huls noemde.”
Ullrich, historicus en jarenlang medewerker bij weekblad Die Zeit, stelt in zijn boek met name de persoonlijkheid van Hitler centraal. Daarbij liep hij tegen een groot probleem op. „Hitler heeft in zijn laatste dagen, toen hij zag dat de oorlog reddeloos verloren was, al zijn persoonlijke documenten en correspondentie laten verbranden.” Toch vond Ullrich in archieven nog materiaal van mensen die dicht bij Hitler stonden en laten zien hoe hij als privépersoon was. Ullrich: „Als men op de juiste plekken zoekt is er nog veel te vinden. Ik dook in de reusachtige nalatenschap van Rudolf Hess, die vanaf 1924 de privésecretaris van Adolf Hitler was. Hij schreef in de jaren dertig veel brieven aan zijn ouders die in Egypte woonde.”
Wat voor beeld komt er van Hitler naar boven?
„Er was geen zogenaamde leegte buiten zijn politieke activiteiten. Hitler had wel degelijk een privéleven en als politicus ontzegde hij zich niet alle genoegens om zich in dienst van volk en rijk te stellen.
Hij was ook een kind van zijn tijd. Net als veel Duitsers moest hij niets hebben van moderne kunst en was hij een liefhebber van romantische landschapsschilderingen.
Hitler las snel en veel. Dat waren boeken op het gebied van architectuur, maar ook biografieën en filosofische werken interesseerden hem. Hij las boeken die pasten in zijn wereldbeeld en die hij kon gebruiken voor zijn politieke carrière. Daarbij had hij een enorm goed geheugen.
Bovendien was hij niet afkerig van persoonlijke genoegens. Hij zei altijd dat zijn leven in dienst stond van volk en rijk, maar de duurste en nieuwste Mercedes was maar net goed genoeg. Hij at geen vlees en dronk geen alcohol, maar van snoep en gebak was hij bepaald niet vies.”
Het lijkt wel een normaal mens?
„Toen in 2004 de film ”Der Untergang” uitkwam kreeg je een discussie over de vraag of je Hitler als mens mag tonen. Daarop luidt het antwoord kort en bondig: ja, het mag niet alleen, het moet. Hitler was een unieke misdadiger, maar het is een vergissing om te denken dat hij ook persoonlijk een monster moet zijn geweest. Jarenlang is het de tendens geweest Hitler te demoniseren, maar dat neemt het zicht op de werkelijke Hitler weg.”
Ullrich plaatst er de kanttekening bij dat als hij „Hitler als mens laat zien, wat uiteraard niet betekent dat ik sympathie voor hem wil wekken of zelfs ook maar zijn misdaden wil vergoelijken. Maar anderzijds denk ik wel dat hij normaler was dan we graag voor waar zouden willen houden.”
Wie was Hitler ten diepste?
„Het eerste wat opvalt was zijn redenaarstalent. Hij was een buitengewone redenaar. Op het eerste gezicht was hij alledaags en middelmatig, maar als hij het spreekgestoelte beklom, veranderde hij in een demagoog zoals de Duitsers nog nooit hadden meegemaakt. Daarbij bouwde hij zijn toespraken rustig op. Hij peilde als het ware de stemming onder zijn gehoor en als hij wist dat hun aandacht had verhief hij zijn stem en maakte hij meer gebaren. Vaak zien we hem in documentaires met overslaande stem en driftige bewegingen, maar hij bouwde zijn toespraken dus heel geleidelijk op.”
Ullrich noemt Hitler daarnaast „een buitengewoon talentvol acteur.” „Hij verstond de kunst verschillende maskers op te zetten en verschillende rollen te spelen. Dan was hij de aardige oom die kinderen chocolade gaf, dan weer was hij de vechtersbaas of de wijze staatsman.”
Ullrich haalt de Franse ambassadeur Robert Couloundre aan. „Hij kende Hitlers rauwe, schreeuwende, dreigende, uitdagende stem van de radio, maar toen hij de Führer ontmoette bleek deze een warme, vriendelijke, begripvolle stem te hebben. Couloundre vroeg zich daarop af: „Wie is nu de echte? Of zijn ze alle twee toch echt?””
Wie is volgens u de echte?
„Dat valt niet te zeggen. Iedere biograaf die zich met deze persoon bezighoudt loopt hierop stuk. Hij blijft ergens onverklaarbaar. Daarom schrijf ik ook dat veel mensen zich nog met hem zullen bezighouden. Af en toe had ik het idee dat ik hem op het spoor was, maar dan was hij plotseling weer weg. Het is heel zeldzaam.”
Het is geen wetenschappelijke vraag, maar stel dat u Hitler zou kunnen spreken, wat zou u hem dan vragen?
(Denkt lang na.) „Waar heeft hij deze paranoïde haat tegen de Joden vandaan? Hoe komt hij daar aan? Dat is iets wat deze politicus van begin af aan karakteriseert.”
De haat tegen de Joden en zijn drang naar het oosten om lebensraum voor de Duitsers te creëren kenmerken Hitler van meet af aan.
„Die twee punten vormen de kern van de politicus Hitler. Maar de vraag is dus: waarom? Waarom deze obsessie? Want die wordt niet gedekt door persoonlijke ervaringen. In Linz was de huisarts van zijn moeder een Jood die zich zeer liefdevol om zijn moeder had bekommerd. Ook in Wenen had hij op vriendschappelijke basis omgang met Joden. De kunsthandelaren in Wenen die zijn schilderijen kochten, waren voor een deel Joods. Zij betaalden hem een redelijke prijs. Dus dat was ook positief.
Dus vanwaar deze obsessie? Ik vermoed dat het met de specifieke situatie in München na de Eerste Wereldoorlog te maken heeft. Daar vestigden anarchisten en boeren de Radenrepubliek, een radicaallinkse regeringsvorm. Een aantal Joden speelde daarin een prominente rol. Dan krijg je een contrarevolutie waarbij de Radenrepubliek wordt neergeslagen. Daar begon Hitler zijn politieke loopbaan. Het leidde er wel toe dat Hitler vond dat de Joden Duitsland hadden verraden.
Daar ging aan vooraf de traumatische nederlaag in de Eerste Wereldoorlog waarvoor de linksen en de Joden verantwoordelijk werden gesteld. Dat speelt bij hem een grote rol.
Toch blijft de vraag waarom de Jodenhaat bij hem zo extreem was. Het was een obsessie. Hij heeft er nooit afstand van genomen, het was onveranderbaar bij hem. Dat is moeilijk te verklaren, omdat hij verder een flexibele man was. Dat blijft de grote onverklaarbare tegenstelling bij Hitler.”
De Duitsers zullen Hitler nooit kwijtraken, schrijft u. Wat betekent dat voor de Duitsers?
„Wij Duitsers moeten leven met hem, en vooral met de gevolgen van zijn optreden. Wat hij heeft gedaan zal nooit uit het bewustzijn van de mensheid verdwijnen. Deze gruwelijke misdaad is uniek. Met deze last zullen de nakomende generaties moeten leven.”
Naar aanleiding van het gebeuren op de Krim en in Oekraïne wordt Poetin met Hitler vergeleken. Is die vergelijking terecht?
„Dictators worden vaak met Hitler vergeleken. Saddam Hussein en Assad hebben we gehad en nu dus Poetin. Ik vind die vergelijkingen misplaatst. Je bagatelliseert Hitler ermee. Je kunt van Poetin vinden wat je wil, maar het is geen Hitler. Poetin voert geen rassenoorlog tegen de EU. De Holocaust was uniek.”
Boekgegevens
Adolf Hitler. De jaren van opkomst 1889-1939, Volker Ullrich; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 295 8953 6; 960 blz.; € 49,95.