Dat blijkt uit een brief van minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën aan de Tweede Kamer. Wanneer Dijsselbloem zelf door zijn ambtenaren werd ingelicht, staat niet in de brief.

De Europese lidstaten werden op vrijdag 17 oktober ingelicht over de herberekeningen en herzieningen die er toe leidden dat Nederland voor 1 december 642 miljoen euro extra moet betalen aan Brussel en de Britten zelfs meer dan 2 miljard. Voor Nederland kwam de omvang „als een verrassing”, schrijft Dijsselbloem. „Dit geldt voor de meeste lidstaten en zelfs voor de Commissie.”

Na de aankondiging op 17 oktober is er vanuit Financiën veelvuldig contact geweest met de Europese Commissie, met andere EU-landen en met het Nederlandse CBS. Toen tijdens de EU-top van 23 en 24 oktober duidelijk werd dat het onderwerp ook daar zou worden besproken, „is ook de minister-president ingelicht”, aldus Dijsselbloem.

Dijsselbloem uit kritiek op de Europese Commissie omdat op basis van cijfers die nog als ‘voorlopig’ worden gekenmerkt, een nabetaling werd afgekondigd die voor 1 december moet worden afgedragen. De gang van zaken noemt hij „hoogst ongelukkig”. Nog altijd is niet duidelijk hoe het nu precies zit. Dijsselbloem kondigt aan het „tot de bodem” te zullen uitzoeken, onder meer in overleg met de Commissie en met andere ministers van Financiën.

Uit de brief blijkt verder dat de naheffing voor een deel te verklaren is uit preciezere metingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat meet nu beter dan vroeger de bijdragen van zzp’ers en de ICT-industrie aan de Nederlandse economie. Hoe zich dat precies vertaald heeft in de Brusselse berekeningen is echter nog onduidelijk. Zondag zei Dijsselbloem dat als de feiten en cijfers kloppen, Nederland de naheffing zal betalen.