Het Openbaar Ministerie meldde immers dat een ongeluk en een terroristische aanslag vanuit het toestel zelf niet waarschijnlijk lijken. De bewijzen dat het vliegtuig met een raket is neergehaald lijken zich op te stapelen, aldus het kabinet, maar „daarvoor moeten we de definitieve rapporten afwachten”.

Op dit moment zijn nog steeds geen grote wrakstukken geborgen, meldt de brief. De eerste prioriteit is en blijft de repatriëring van stoffelijke overschotten en persoonlijke bezittingen.

Van 14 slachtoffers is de identiteit nog niet vastgesteld. Van 9 vermisten is nog geen DNA gevonden op de aanwezige lichaamsdelen, van 5 vermisten is wel DNA aangetroffen, maar daarvan is niet zeker dat hiermee identificatie kan plaatshebben, schrijft het kabinet verder.

Tijdens de nationale herdenking van de ramp, op 10 november in Amsterdam, komen „geen nadrukkelijke religieuze uitingen, vanwege de grote diversiteit aan achtergronden van de slachtoffers en nabestaanden”, zo staat ook nog in de brief.

Bij het informele samenzijn na de ceremonie, waarbij ook de koning en de koningin zullen zijn, is wel allerlei pastorale voor wie hieraan behoefte voelt.

Tweede Kamerlid voor het CDA Pieter Omtzigt vraagt zich af of de verschillende landen wel goed meewerken aan het onderzoek. Daarover blijft de brief duister, vindt hij. Het is „wel bijzonder” dat er geen antwoord wordt gegeven op de vraag of er radargegevens van Oekraïne zijn binnengekomen, zegt hij.

„Want het vliegtuigscenario is alleen relevant als er vliegtuigen in de buurt vlogen. En juist dat heeft Oekraïne altijd ontkend. Militaire radarbeelden kunnen uitsluitsel geven.”

„Meer dan 100 dagen na de ramp moet dit soort bewijsmateriaal toch al lang overhandigd zijn aan de onderzoekers, dunkt me.”