Europa raakt snel uitgespeeld
Europa raakt aan de zijlijn van het wereldtoneel zolang de nieuwe Europese Commissie de tegenstellingen tussen Noord- en Zuid-Europa niet kan overbruggen, stelt Roberto Savio.
De nieuwe Europese Commissie lijkt eerder op een experiment om tegengestelde krachten in evenwicht te brengen, dan op een instituut met enige vorm van bestuur. Een experiment dat waarschijnlijk verlamd raakt door interne conflicten. En dat is nu wel het laatste wat de Europese Commissie nodig heeft.
Onder het voorzitterschap van José Manuel Barosso (2004-2014), raakte Europa op internationaal niveau meer en meer gemarginaliseerd. Ondergedompeld in de eigen interne verdeeldheid tussen noord en zuid.
We lijken haast te worden teruggeworpen in de oude strijd tussen rooms-katholieke en gereformeerde machthebbers – zoals die zich tussen 1618 en 1648 voltrok. Met de rooms-katholieken als losbandige verkwisters en de protestanten met een meer moralistische financiële inborst. Door een interne bestuurscrisis raakte Europa aan de zijlijn van het wereldtoneel.
Korte termijn
Het is een compleet raadsel welk belang Europa erbij heeft om Rusland in de richting van een structurele alliantie met China te duwen. Uitgerekend op zo’n kwetsbaar moment geeft het zijn handel en investeringen met Rusland op – goed voor zo’n 40 miljard euro in 2015.
De laatste editie van het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs bevat een artikel van John J. Mearsheimer, hoogleraar politicologie uit Chicago, met de kop: ”Waarom de crisis in Oekraïne de schuld is van het Westen”. Mearsheimer beschrijft hoe het aanbod aan Oekraïne om deel te nemen aan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) feitelijk de laatste stap was in een reeks vijandige pogingen om de Russische president Poetin een halt toe te roepen in zijn inbreuk op het territorialiteitsbeginsel.
Mearsheimer vraagt zich af wat dit alles te maken heeft met de langetermijnbelangen van de Verenigde Staten en waarom Europa is gevolgd. Maar politici van nu hebben enkel een kortetermijnvisie waar de prioriteiten op worden afgestemd.
Een goed voorbeeld is de wijze waarop de Europese staten (met uitzondering van de Noord-Europese staten) hun internationale samenwerkingsfondsen hebben geplunderd. Niet alleen Spanje, Italië, Portugal en Griekenland hebben hun budget voor officiële ontwikkelingshulp er praktisch doorheen gejast, Noord-Europese landen zoals Frankrijk, België en Oostenrijk volgen hun voorbeeld. Ondertussen doet China enorme investeringen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië – terwijl in China het begrip ”samenwerking” nou niet bepaald altijd vanzelfsprekend is.
Efgoed
Onderwijs, cultuur en zorg worden voortdurend getroffen door bezuinigingen. Met de woorden van een Italiaanse minister van Financiën onder premier Silvio Berlusconi: „Van cultuur kun je niet eten.”
De cultuurbegroting in Zuid-Europa per hoofd van de bevolking is momenteel een zevende van het budget in Noord-Europa. In Italië, het land dat volgens Unesco 50 procent van het Europese culturele erfgoed bezit, worden nu 100 banen gecreëerd voor archeologisch onderzoek met een maandsalaris van 430 euro. Dat is wat een hulp in de huishouding overhoudt na een week werken.
Italiaanse politici zeggen het niet hardop, maar vinden eigenlijk dat er al voldoende erfgoed aanwezig is. Een noodzaak voor investeringen ontbreekt, en de toeristen blijven toch wel komen. De begroting voor alle Italiaanse musea is haast gelijk aan die van het Metropolitan Museum in New York…
Ten tijde van crisis valt er wat voor te zeggen om de cultuurbegroting te bevriezen, omdat er andere urgente factoren zijn. Maar niets is zo urgent als Europa in de race te houden van de internationale competitie om de toekomst van zijn burgers zeker te stellen.
Onderwijs
Toch wordt er nog steeds in de begroting voor onderzoek en ontwikkeling gesneden – essentiële factoren om in de competitie bij te blijven. Laten we de situatie sinds 2009 eens onder de loep nemen. Spanje heeft de investeringen in onderzoek en ontwikkeling met 40 procent gereduceerd. Italiaanse universiteiten waren genoodzaakt om 20 procent op de begroting te bezuinigen. Dat vertaalde zich in een bezuiniging met 80 procent op de personeelswerving, 100 procent op projecten en 40 procent op PhD-trajecten. In Frankrijk is 25 procent gekort op het personeelsbestand van onderzoekscentra en 20 procent op het personeelsbestand van de universiteiten. Van alle aanvragen voor projecten ontvangt slechts 10 procent financiering omdat fondsen simpelweg niet langer beschikbaar zijn.
Griekenland heeft sinds 2011 zo’n 50 procent bezuinigd op de begroting voor onderzoekscentra en universiteiten. Voor nieuwe onderzoekers is geen budget beschikbaar. Een vergelijkbare bezuiniging trof Portugal. Het aantal beurzen voor promotieonderzoek daalde met 40 procent, en voor postdoctorale trajecten met 65 procent.
Het is belangrijk om de Strategie van Lissabon in herinnering te roepen, een ontwikkelingsprogramma uit 2000 gericht op werkgelegenheid en groei. Doelstelling was de Europese Unie in 2010 te hebben veranderd tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld, met een arbeidsparticipatie van 70 procent en een economische groei van 3 procent. Die doelen werden in 2010 niet gehaald. Sterker nog: Europa ging erop achteruit. In de Strategie van Lissabon werd 3 procent van het bruto nationaal product (bnp) gereserveerd voor onderzoek en ontwikkeling, maar Zuid-Europa komt nu onder de 1,5 procent.
Het Verenigd Koninkrijk vormt een opmerkelijke uitzondering. De huidige regering wil 6 miljard euro beschikbaar stellen voor innovatie en onderzoek.
Ondertussen verhoogt China gestaag zijn onderzoeks- en ontwikkelingsbegroting, van de huidige 3 procent naar een beoogde 6 procent van het bnp in 2020.
In hoeverre is het in het belang van Noord-Europese landen om zo te bezuinigen op de toekomst van Europa? Of kunnen politici door de bomen het bos niet meer zien, te druk met het debat over hoeveel bomen er moeten worden gesnoeid? In de aloude strijd om een compromis te bereiken tussen de protestantse en de rooms-katholieke staten.
De auteur is oprichter van persbureau IPS en werkte jarenlang voor tal van internationale organisaties op het terrein van informatie en communicatie.