Commentaar: Integriteit openbaar bestuur
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken hamert geregeld op het aambeeld van integriteit bij ambtenaren en politici. Gisteren wees hij in een brief op de risico’s die gepaard gaan met decentralisatie van rijks- en provinciale taken naar gemeenten. Gemeenten krijgen in 2015 de eindverantwoordelijkheid voor jeugdzorg, voor werk en inkomen en voor zorg aan langdurig zieken en ouderen. Een deel van deze taken hebben zij nu ook al, een deel nemen zij over van Rijk en provincies.
Daarmee zijn grote belangen en fikse sommen geld gemoeid. Dat maakt ambtenaren kwetsbaar. Het risico neemt toe dat ze zich laten omkopen, zich laten intimideren, frauderen of hun macht misbruiken.
Op dit moment zijn daarvoor nog geen concrete aanwijzingen, maar dat wil niet zeggen dat het niet voorkomt. Op dit moment vinden de aanbestedingen voor de zorgverlening plaats en ambtenaren zijn dan vaak een spil in de overleggen die plaatsvinden met (private) partijen die de zorg aanbieden.
Plasterk (PvdA) kondigde gisteren aan dat hij nader laat onderzoeken welke gevolgen de decentralisaties hebben voor de integriteit van gemeentemedewerkers en lokale politieke ambtsdragers. Ook wilde hij weten of er sprake is van agressie en geweld tegen hen.
Het lijkt voorbarig dat de bewindsman op dit moment de kwestie aansnijdt terwijl er geen concrete aanwijzingen zijn van misstanden. Toch is dat niet het geval. Uit onderzoek blijkt dat openbaar debat en discussie over het onderwerp meehelpt om de integriteit te bevorderen. Publiciteit houdt de betrokkenen kennelijk attent.
Overigens zijn het niet alleen ambtenaren die in de gevarenzone verkeren. Ook politieke ambtsdragers vallen onder de risicogroep. Dat het ook daar niet altijd goed gaat, bewijst een recent rapport vanuit de provincie Zuid-Holland. Meerdere fracties in de Provinciale Staten leefden de eigen regels voor fractieondersteuning niet na. Meerdere fracties zijn op de vingers getikt na het declareren van boetes, riante afscheidscadeaus, etentjes en zelfs een rekening van een exclusieve jachtclub.
„Een beetje integer kan niet”, zo betoogde wijlen minister Dales van Binnenlandse Zaken (PvdA) in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Dat was aan het begin van een publiek debat over integriteit. De bewindsvrouw wilde daarmee aangeven dat iemand integer is of juist niet. Politici die een beetje te veel drinken en daarvoor beboet worden, kunnen niet hun functie blijven. Wethouders en gedeputeerden die beetje corrupt zijn, moeten voor de rechter verschijnen.
Maar zo zwart-wit ligt het niet altijd. Er bestaat ook een grijs gebied. Is het handig als een gemeenteraadslid zitting neemt op een stembureau? Of kan een politicus een portefeuille behartigen waar zijn familie belangen in heeft? Ambtenaren en politici moeten niet alleen integer zijn, maar vooral integer handelen.
Burgemeester Jorritsma van Almere (VVD) presenteerde vorig jaar een goed criterium om te bezien of een handeling integer is of niet: „Als ik niet tegen u durf te zeggen wat ik heb gedaan, moet ik het niet doen.”