Met een hijskraan werden de eerste van 15 immense groepsportretten uit de 17e eeuw via het dak naar binnen gebracht. Een spannende klus, want voor de grootste werken was het passen en meten.

De schilderijen, eigendom van de gemeente Amsterdam, komen uit het Rijks- en Amsterdam Museum en zijn vanaf eind november te zien op de expositie Hollanders van de Gouden Eeuw. De Hermitage heeft het dak speciaal voor de verhuizing aangepast. Geen van de schilderijen - het grootste doek is ruim 3 bij 6 meter - past namelijk door een deur. Het gebeurt dan ook zelden dat deze meesterwerken, ‘broers en zussen’ van De Nachtwacht, te zien zijn. En het is volgens Hermitage-directeur Cathelijne Broers uniek dat er zoveel stukken samen worden getoond.

Voor het transport worden de schilderijen ongeveer 40 meter omhoog getild. Het eerste doek dat naar binnen ging, was de Maaltijd van schutters van de compagnie van kapitein Jacob Backer en luitenant Jacob Rogh uit 1632 van Nicolaes Pickenoy. Sinds de opening van het Amsterdam Museum in 1975 heeft het bijna 2 bij ruim 5 meter grote schilderij jarenlang in de Schuttersgalerij gehangen.

Toen de kist met het werk de grond bereikte, slaakten de betrokkenen een zucht van opluchting. „Je houdt ergens wel je hart vast, maar het ging heel gecontroleerd”, zei Broers. Of alle schilderijen zoals gepland dinsdag in het museum zijn, is nog de vraag. Als het regent of hard waait, worden de werkzaamheden stilgelegd.

Voor de verhuizing zijn alle kisten op maat gemaakt, waarbij rekening is gehouden met de krachten die het takelen met zich meebrengt. De schilderijen met kist wegen tussen de 250 en 500 kilo.