CIDI valt Israël af
Het betoog van Esther Voet keert zich uiteindelijk tegen Israël zelf, reageert Jaap Hamburger.
Het is verheugend om in de reactie van Esther Voet van het CIDI op het opiniestuk van mr. Teunissen (”EU en VS, grijp in tegen “Groot-Israël””, RD 3-10) te lezen dat „een vredige tweestaten oplossing voor Israël en de Palestijnen” haar „grote wens” is. Maar wat is het daarom jammer dat haar reactie geheel voorbijgaat aan de strekking van het betoog van Teunissen.
Die strekking is dat de mogelijkheid om die tweestatenoplossing te realiseren door het handelen van de Israëlische regering zelf systematisch wordt ondergraven. De nederzettingenpolitiek leidt onvermijdelijk tot de eenstaatoplossing (Groot-Israël), waarbij Joden en Palestijnen gedwongen samen zullen wonen.
Dat is hét recept voor voortgezette onderdrukking en geweld jegens Palestijnen. De Israëlische regering hecht er immers grote waarde aan dat Israël voor altijd als ”Joodse staat” door het leven gaat, en de Palestijnse bevolking, in de toekomst in de meerderheid of niet, zal in die staat haar plaats gewezen worden, en die is: onderschikking. Tegelijkertijd zal er van beide kanten, na decennia van conflict, heel wat meer animositeit dan animo zijn om vredig naast elkaar te existeren in één gezamenlijke staat.
Wie Israël graag ziet als democratische rechtsstaat, zoals het CIDI, zou zich over dit scenario zorgen dienen te maken, in plaats van kritiekloos de koers in die richting van de Israëlische regering te omarmen.
Pavloviaans
Teunissen noemt als voorbeeld van deze funeste koers het recente besluit om een nieuwe nederzetting (ruim 2500 huizen) te vestigen nabij Oost-Jeruzalem, op bezet gebied. Zelfs de VS, Israëls trouwste toeverlaat, hebben dit besluit in een verklaring in krachtige bewoordingen afgewezen: „Indien Israël dit plan uitvoert, zou het zich zelfs verwijderen van zijn meest naaste bondgenoot.” En verder: „Dit plan zou twijfels oproepen over Israëls belofte om over vrede te onderhandelen met de Palestijnen.” Ook de EU heeft in felle bewoordingen gereageerd: „Dit plan vormt een bedreiging voor de betrekkingen van Israël met de EU.” Hierbij dient te worden bedacht dat de EU Israëls belangrijkste handelspartner is.
Het zou het CIDI, als belijdend ”vriend van Israël”, sieren dergelijke waarschuwingen serieus te nemen. In plaats daarvan lijkt de reactie van Esther Voet zich alweer op pavloviaanse wijze te beperken tot een aanval op alles wat als kritiek op Israël kan worden opgevat.
Zij neemt het daarbij niet zo nauw met de feiten. Een voorbeeld: zij verwijt Teunissen „simplificering van het meest complexe conflict ter wereld.” Dit is een verhullende drogreden. Uitgaande van wat er sinds jaar en dag in VN-resoluties is neergelegd –dat een oplossing gebaseerd moet zijn op de wapenstilstandsgrenzen van voor juni 1967– is die oplossing heel wat minder ingewikkeld dan Voet suggereert. Het is immers juist de politieke strategie om de Joodse nederzettingen in Palestina bij Israël te trekken benevens de politiek-ideologische wens bij menigeen in Israël om geheel ”Judea en Samaria” domweg in te lijven die het conflict de schijn van ingewikkeldheid geven.
De desbetreffende VN-resoluties zijn overigens, anders dan Voet schrijft, in het geheel niet tegen Israël gericht maar geven juist de richting aan van de oplossing van dit vraagstuk die de wereld voor ogen staat.
Vervreemding
Voorts: Teunissen beweert niet, zoals Voet schrijft, dat „Israël niets hoeft te vrezen”, maar dat „Israël niet voor zijn bestaan hoeft te vrezen”: een ogenschijnlijk klein maar gewichtig verschil! Ander voorbeeld: Voet spreekt over het „veiligheidshek (op sommige plekken is dat een muur)”, en negeert stilletjes dat het Internationaal Hof van Justitie de muur een schending van het internationaal recht heeft genoemd en de VN (met steun van alle EU-landen!) deze uitspraak van het Internationaal Gerechtshof heeft ondersteund.
En ten slotte dit: het hele betoog van Teunissen gaat over de toekomst en de veiligheid van Israël, die in het geval van de eenstaatoplossing pas werkelijk gevaar loopt. Het is onbegrijpelijk –en onwaarachtig– dat het CIDI, dat zegt te lobbyen voor Israël, daarover zwijgt en Teunissen en diens betoog afserveert met het cliché van de dag: „te ongenuanceerd om serieus in overweging te nemen.”
Israël mag zijn bondgenoten van zich vervreemden, maar ook het CIDI vervreemdt wederom belangrijke stemmen in de publieke opinie van zich door zo om te gaan met auteurs die én kennis van zaken hebben én zo helder mogelijk proberen te verduidelijken waar de Israëlische belangen op termijn liggen – dus niet in de sluipende annexatie van Palestina. Het CIDI als ”vriend van Israël” verwordt daarmee tot vijand van zichzelf, en van Israël.
De auteur is voorzitter van Een Ander Joods Geluid.