Zo worden soennieten ontvoerd en vermoord, vaak ook als losgeld voor de vrijlating is betaald. Dat gebeurt vooral in Bagdad, Samarra en Kirkuk. Het lot van de meeste ontvoerden is onbekend. Amnesty stelt dat de wreedheden tegen soennieten vermoedelijk wraakacties zijn voor geweld door de soennitische terreurgroep Islamitische Staat (IS). Door de daders te steunen wakkert de Iraakse regering het plegen van deze oorlogsmisdaden aan, net als de sektarische strijd die het land verscheurt, meent de mensenrechtenorganisatie.

Sjiitische milities hebben aan invloed gewonnen sinds juni dit jaar. Het Iraakse regeringsleger moest zich toen uit grote delen van het land terugtrekken voor de oprukkende strijders van IS. „De groeiende macht van de sjiitische milities heeft bijgedragen aan de verslechtering van de veiligheidssituatie en aan een sfeer van wetteloosheid”, schrijft Amnesty International.

Ook het regeringsleger zou zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen. Amnesty laat weten dat het bewijs heeft dat militairen gevangenen mishandelen en martelen.