Dekker presenteerde zijn plannen maandag in Amsterdam. Zijn doel is om de publieke omroep veelzijdiger, creatiever en vernieuwender te maken. Hij vindt dat de publieke omroep zich moet onderscheiden van de commerciële zenders en daarom andere programma’s moet uitzenden, die meer publieke waarde hebben. Dus minder amusement maar meer informatie, educatie en cultuur. „Voor ieder programma moet duidelijk zijn waarom daar belastinggeld in is gestoken.”

Dat kan volgens hem wel via amusement. „Maar als dat het doel van het programma op zich is, moet je je afvragen of dat niet bij de commerciële omroep thuishoort.” Hij noemde als voorbeeld Animal Crackers, Ranking the Stars en De slechtste chauffeur van Nederland.

Door nieuwe makers, maar ook maatschappelijke en culturele instellingen, mee te laten delen in de uitzendtijd, ontstaat er volgens hem een creatieve competitie met de huidige omroepen. De helft van het totale programmabudget van de publieke omroep staat open voor deze nieuwelingen. Om dit in goede banen te leiden, krijgt de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) meer taken en zeggenschap over de koers. Iedereen met een goed programma-idee en enige expertise om het te maken, kan volgens Dekker meedingen. „Dat de beste mogen winnen.”

De staatssecretaris ziet verder een grotere rol voor regionale media weggelegd. Hij vindt dat zij een belangrijke rol vervullen, als waakhond van gemeenten. De organisaties moeten professioneler en op sommige terreinen, zoals op directieniveau, de administratie en technische investeringen, samenwerken. „In Duitsland en Engeland zijn de regionale journaals de best bekeken programma’s.”

Dekker gaat met zijn plannen nog iets verder dan een advies van de Raad voor Cultuur. Het zijn volgens hem voorlopig de laatste wijzigingen van de al jaren geleden ingezette modernisering. Zo is het aantal omroepen verminderd van 21 naar 8 en vallen de regionale omroepen nu onder het Rijk en niet onder de provincie.