Grondslag bepaalt identiteit
De ChristenUnie overweegt de verwijzing naar de gereformeerde belijdenis uit haar grondslag te schrappen. Op het partijcongres van volgende maand komt dit punt aan de orde. Dat roept vragen op naar de rol van de belijdenis in de politiek en het karakter van een christelijke partij.
Nederland kent een traditie van christelijke partijen. Inmiddels is de christelijke politiek duidelijk op haar retour. Het CDA is nog maar een schaduw van wat het is geweest. Ook hier werkt de secularisatie door.
Nu zijn christelijke partijen geen vanzelfsprekendheid, al komt men ze ook buiten Nederland tegen. Om op landelijk niveau te kunnen functioneren moet de achterban van een partij niet al te klein zijn. Ook het kiesstelsel is daarbij van groot belang. Nederland heeft een kiesstelsel dat vriendelijk is voor kleine partijen. Daarom zijn SGP en ChristenUnie in het parlement vertegenwoordigd. Dat verklaart ook waarom men in landen met een districtenstelsel (denk aan de Angelsaksische wereld) meestal geen christelijke partijen kent.
Veelal wordt een christelijke partij opgericht omdat een groep christenen van mening is dat bepaalde verlangens en principes die voor hen wezenlijk zijn, door de andere partijen genegeerd of zelfs bestreden worden. Zo stimuleerde in Nederland de schoolstrijd de opkomst van de christelijke politiek.
Protestanten en rooms-katholieken hadden daarbij hun eigen partijen, zoals ze ook hun eigen scholen hadden. Er waren raakvlakken tussen beide groeperingen, maar er waren duidelijk ook grote verschillen. Van beide kanten werd dat zo beleefd. Pas in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de mogelijkheid van een interconfessionele partij aan de orde. In het volgende decennium werd die gerealiseerd in de vorm van het CDA.
Oecumene
Op een breed terrein was er inmiddels sprake van een oecumenische toenadering tussen kerken. Tussen de hervormden en de gereformeerden, maar ook wel enigszins met de rooms-katholieken. Het Tweede Vaticaans Concilie had geleid tot een dooi in de onderlinge verhoudingen.
De vorming van het CDA leidde echter tot de oprichting van de RPF, de Reformatorische Politieke Federatie. Men had grote bezwaren tegen de progressieve koers van de ARP en wilde ook niet meegaan in de vorming van een interconfessionele partij. De kloof met Rome was voor hen een realiteit. Voor de GPV’ers bevestigde de gang van zaken dat de ARP al jarenlang op de verkeerde lijn zat.
Het GPV noemde zich uitdrukkelijk een gereformeerde partij. Het was een onderdeel van de vrijgemaakte zuil. De RPF was opgericht door mensen die veel sympathie hadden voor het GPV, maar teleurgesteld waren omdat zij daar niet als volwaardig lid konden participeren. Zij behoorden immers niet tot de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Hoewel ook een aantal mensen uit evangelische kring lid was van de RPF, kende de partij in haar grondslagformule een verwijzing naar de Drie Formulieren. Bij het ontstaan van de ChristenUnie werd die verwijzing in de Uniefundering zelfs aangescherpt. Volgens de nieuwe partij werd het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God door de Drie Formulieren nagesproken. Eventuele bezwaren van verontruste GPV’ers tegen de nieuwe partij wilde men daarmee wegnemen.
Broeders en zusters
Wel was duidelijk dat de nieuwe partij geen gereformeerde partij was. De naam ChristenUnie was ook bruikbaar voor een partij met rooms-katholieken. Hoewel men aanvankelijk die boot wat afhield, werden na een paar jaar rooms-katholieken zonder veel discussie als volwaardig lid van de ChristenUnie geaccepteerd. Kennelijk waren de vroegere bezwaren in hoog tempo verdwenen.
Voor wie de ontwikkelingen in de achterban van deze partij een beetje heeft bijgehouden, komt dat niet als een verrassing. In vrijgemaakte kring is de binding aan het gereformeerde verleden aanzienlijk verminderd. Men stelt zich tegenwoordig breed op en dat niet alleen in de richting van de evangelischen die vanuit de RPF de ChristenUnie binnenstroomden.
Ook de verhouding tussen protestanten en rooms-katholieken is bij vrijgemaakten en anderen in de achterban van de ChristenUnie heel anders komen te liggen dan een generatie geleden. Vormden dat destijds nog gescheiden werelden, inmiddels geldt dat men elkaar gemakkelijk herkent als broeders en zusters in Christus. Men voelt zich één. Vroegere verschilpunten inzake de leer worden nu niet meer relevant geacht. De World Evangelical Alliance sprak vorige maand uit dat er meer was wat evangelicalen verbond met Rome, dan wat scheiding maakte.
Wie dat inderdaad van mening is, zal samenwerking in partijverband met rooms-katholieken wel zien zitten. Wie daarentegen vast wil houden aan de leer van de Reformatie, ziet hier onoverkomelijke problemen. Een confessionele partij veronderstelt immers een gemeenschappelijke grondslag.
Niet neutraliseren
Ook al is de situatie (politiek, maatschappelijk, religieus) een andere dan vier of vijf eeuwen geleden, de leer van vrije genade betekent nog steeds een fundamentele scheiding met Rome. Christus is immers een volkomen Zaligmaker. Daarom staat vraag en antwoord 80 over de paapse mis in onze Heidelberger. De toenadering tot Rome, zoals die tegenwoordig ook in de brede gereformeerde gezindte valt waar te nemen, is dan ook een droevige ontwikkeling. Die laat zien hoezeer men inmiddels vervreemd is van de gereformeerde leer.
Het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie stelt voor om voortaan het Apostolicum te hanteren als grondslag van de partij. Dat is immers een belijdenis die rooms-katholieken en protestanten van verschillende signatuur verenigt. Maar op die manier kan men de grote betekenis van de Reformatie niet neutraliseren. Wat toen aan de orde was in de confrontatie met Rome en later met de remonstranten, is nog steeds van wezenlijk belang.
De godsdienstige samenstelling van een partij werkt ook door in de liturgische aankleding van de partijvergaderingen en heel het geestelijk klimaat. Daarmee bindt men mensen, maar bij anderen kan dat juist vervreemding oproepen. Zo is de sfeer bij de ChristenUnie, mede door de evangelische inbreng, duidelijk een andere dan die bij de SGP. De SGP wil uitdrukkelijk een gereformeerde partij zijn en blijven. De ChristenUnie gaat duidelijk een andere kant uit. Wordt straks op vergaderingen van de afdeling Limburg de Kamerfractie aanbevolen in de voorbede van de heilige moedermaagd?
In het CDA bevorderde het samengaan van protestanten en rooms-katholieken de deconfessionalisering. De religieuze dimensie werd minder belangrijk. Zoals ook huwelijken van protestanten en rooms-katholieken veelal eindigen in randkerkelijkheid en onkerkelijkheid. Hoe zal dat in de ChristenUnie aflopen?
Politieke strijdvragen
Uiteraard doet deze grondslagdiscussie in de ChristenUnie ook de vraag rijzen naar de aard van een christelijke partij. Zo’n partij gaat ervan uit dat er een duidelijke relatie bestaat tussen geloofsovertuiging en politiek. Dat betekent niet dat zij over de hele linie tot heel andere politieke standpunten komt dan partijen en politici die haar geloofsovertuiging niet delen. Dankzij Gods algemene genade is er ten aanzien van allerlei punten overeenstemming tussen christenen (van verschillende signatuur) en niet-christenen. Dat werkt ook door in de politiek.
Ten aanzien van een aantal politieke strijdvragen scheiden de wegen. De eigen confessionele grondslag leidt daar tot een andere stellingname. Evenzo geldt dat verschuivingen in de confessionele identiteit doorwerken in de politieke opstelling. Zo is het denkbaar dat de ontwikkeling van de ChristenUnie naar een meer oecumenisch christelijke partij gevolgen heeft voor de politieke opstelling ten aanzien van de zondag. Evangelischen en rooms-katholieken gaan vanouds veel makkelijker met de zondag om dan gereformeerden.