Commentaar: Drankketen niet stilzwijgend accepteren
Het is makkelijk gezegd: Gooi alle illegale drankketen dicht. Net zo makkelijk als: Dat kan niet, want de keten zijn helemaal vergroeid met de plaatselijke jongerencultuur. Beide uitspraken doen onvoldoende recht aan de complexe problemen rond drankketen. De kwestie raakt de reformatorische achterban in het hart. Een oplossing is verre van eenvoudig.
De Tweede Kamer gooide gisteren de knuppel in het hoenderhok door tijdens het debat over het alcoholbeleid te eisen dat alle illegale drankketen onmiddellijk moeten sluiten. Op het eerste gezicht is daar veel voor te zeggen. In drankketen vloeit het bier rijkelijk. Zuipketen, worden ze ook wel genoemd. Sommige jongeren gaan er al naartoe als ze nog maar 12 zijn. Het toezicht is ver te zoeken en er gebeuren meer rare dingen in drankketen dan jezelf volgieten.
Horecaondernemers klagen steen en been over de drankketen. Zij hekelen de concurrentie; het bier in de keet is een stuk goedkoper. Daardoor missen ze forse inkomsten. Bovendien moeten horecabazen aan allerlei veiligheidsvoorschriften voldoen –die ook weer geld kosten–, terwijl in keten niemand zich om de veiligheid bekommert.
Gemeenten zitten met de handen in het haar. De keten lijken onuitroeibaar. Ze horen helemaal bij de plaatselijke jongerencultuur. Vooral op het platteland zijn keten voor jongeren vaak de enige uitgaansgelegenheid. De keten opdoeken is vragen om problemen. Waar moeten de jongeren dan naar toe; doordeweeks en in het weekend?
De rol van ouders is ook al een lastige. De meeste ouders zullen hun zoon of dochter liever niet aan de drank zien. Maar omdat jongeren elkaar toch opzoeken en een biertje niet mag ontbreken, is een keet, zeker als die achter het huis staat, zo’n gekke oplossing niet. Ouders kunnen dan in ieder geval een beetje toezicht houden. Dat wordt bij een barretje in de stad bar lastig.
Veel drankketen staan in plaatsen waar het reformatorische volksdeel goed is vertegenwoordigd. Een deel van deze jongeren wordt ervan weerhouden los te gaan in de stad. Aan de andere kant zoeken ze, net als alle andere jongeren, gezelligheid bij elkaar.
Nogal wat van deze jongeren behoren tot kerken waar niets of nauwelijks iets aan jeugdwerk wordt gedaan. De kerk blijft voor hen beperkt tot de zondag en een uurtje catechisatie doordeweeks. Als ze ook nog het gevoel hebben dat geloven vooral bestaat uit regeltjes en wetjes, en dus eigenlijk helemaal niet aantrekkelijk is, stimuleert dat alleen maar om de andere dagen van de week los te gaan. De praktijk laat zien dat het helaas vaak zo werkt.
Dankzij de Tweede Kamer staan drankketen weer in de schijnwerpers. Dat is niet verkeerd. Het probleem ”even oplossen” is een illusie. Maar het kan geen kwaad als alle betrokkenen –jongeren, ouders, gemeentebesturen, kerken, horecabazen– weer eens met elkaar in gesprek gaan over dit lastige onderwerp. Het kan niet zo zijn dat we aan de ene kant proberen het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen, aan de andere kant drankketen stilzwijgend accepteren. Dat is dweilen met de bierkraan open.