Wethouder als voorbeeld
Burgemeester Cohen van Amsterdam heeft deze week tijdens een gemeenteraadsvergadering wethouder Oudkerk publiekelijk op de vingers getikt. Oudkerk had zich tegenover een columnschrijfster laten ontvallen dat hij pornosites op internet en prostituees bezoekt. Daarnaast zou hij cocaïne hebben gebruikt.Die laatste aantijging heeft de Amsterdamse wethouder in een schriftelijke verklaring ontkend. De andere twee weerspreekt hij niet. Sterker, begin deze week heeft Cohen zijn medebestuurder berispt omdat deze op de computer die hij thuis in bruikleen heeft van de gemeente, langs pornografische sites had gesurft. Dat had de dienst automatisering tijdens een onderhoudsbeurt vastgesteld.
Burgemeester Cohen heeft aan Oudkerk te verstaan gegeven dat dit niet is toegestaan. Tijdens de raadsvergadering deze week heeft de burgervader zijn wethouder verteld dat het onverstandig is zo loslippig te zijn tegenover een publiciste.
Dat Oudkerk in zijn eigen tijd prostituees bezoekt en schunnige sites bekijkt, is voor de raad geen punt van discussie. Alleen het CDA keurde het gedrag van de gezagsdrager af. De meerderheid van de gemeenteraad vindt de affaire een privé-kwestie.
Oudkerk komt er dus met een standje van de burgemeester van af. En dat is kwalijk. Niet zozeer omdat hij daardoor gewoon kan blijven zitten, maar omdat de ernst van de misstap hiermee wordt ontkend. Het wethouderschap is een ambt waardoor de drager niet alleen gezag maar ook aanzien geniet. Van iemand die met dit hoge ambt is bekleed, mag ook verwacht worden dat hij zich waardig gedraagt, zowel bij zijn publieke optreden als in zijn privéleven.
Wanneer immers eventuele misstappen uit de privé-sfeer naar buiten komen, wordt daarmee onmiskenbaar aan de poten van de zetel van de ambtsdrager gezaagd. Dat beperkt zich niet tot een predikant die het Woord verkondigt, maar betreft ook een wereldlijke regeerder die de wet handhaaft.
Ondanks de nieuwe bordeelwet geldt het bezoeken van prostituees nog steeds als onfatsoenlijk en vindt bijna iedereen het bezoeken van pornosites moreel verwerpelijk. Gelukkig maar. Wanneer Oudkerk zich hieraan te buiten gaat, maakt hij zich als gezagdrager ongeloofwaardig en zijn ambt onwaardig.
Het klassiek gereformeerde formulier voor het bevestigen van kerkelijke ambtsdragers zegt dat het ambt opgedragen moet worden aan „mannen van goede getuigenis.” Die voorwaarde geldt ook voor hen die wereldlijke ambten bekleden.
Van ambts- en gezagdragers mag verwacht worden dat zij zich bewust zijn van hun voorbeeldfunctie. Dat verdraagt zich niet met een scheiding in gedrag tijdens en buiten kantooruren. Juist in een samenleving waarin voortdurend geroepen wordt om herstel van waarden en normen is het belangrijk te beseffen hoe kwalijk het is als gezagdragers zich komen te misgaan. Een slecht voorbeeld heeft meer invloed op mensen dan een goede regel. De berisping van Cohen is daarom wel heel mager. En de verklaring van Oudkerk -zonder enige spijtbetuiging- is onder de maat.