Commentaar: Irakmissie
En weer gaat Nederland een bijdrage leveren aan een vechtmissie. Raar? Aan de ene kant niet. Veiligheid is voor een land een groot goed. En die veiligheid wordt tegenwoordig niet pas bedreigd als vijandelijke tanks bij Arnhem of Maastricht de grens over rollen. Nee, die komt in onze huidige wereld al veel eerder onder druk te staan. Soms door brandhaarden die zich op duizendenen kilometers afstand bevinden, maar desondanks hun invloed op ons land uitoefenen of kunnen gaan uitoefenen. In dergelijke situaties kunnen we niet altijd passief blijven toekijken en de Amerikanen voor ons de kastanjes uit het vuur laten halen.
Tegelijkertijd heeft het besluit van ons kabinet, dat vandaag door de Kamer geaccordeerd zal worden, ook wél iets raars in zich. Heeft Nederland zich niet –net als andere westerse landen trouwens– na de val van de Berlijnse Muur op veiligheidsgebied in slaap laten sussen en de eigen krijgsmacht willens en wetens ontmanteld? Bij elke bezuinigingsronde die de achterliggende decennia door opeenvolgende kabinetten nodig werd geacht, was Defensie, of de desbetreffende minister nu hoog of laag sprong, altijd de klos. Totdat we een leger overhielden dat nog maar een geraamte was van het vlezige lichaam dat we ooit bezaten.
In dat licht bezien bevreemdt het wél enigermate dat we ons nu weer in een geldverslindend avontuur storten waarvan het einde moeilijk te overzien valt. Toegegeven, aan het almaar bezuinigen op defensie-uitgaven is deze zomer, mede door toedoen van ChristenUnie en SGP, tot op zekere hoogte een einde gekomen. De komende jaren trekt het kabinet, zo meldden deze partijen met enige trots, eerst 50 en later 100 miljoen euro extra uit voor Defensie.
Toch passen bij deze vaststelling enkele kanttekeningen. De eerste is dat er, over de hele kabinetsperiode bezien, eigenlijk geen sprake is van extra geld, maar van minder bezuinigen. De tweede is dat dit minder bezuinigen een veel te lichte ingreep is om alle schade die er de achterliggende jaren aan onze krijgsmacht is toegebracht, ook maar enigszins te compenseren.
Nu is het net iets te ongenuanceerd om te stellen dat de 100 miljoen euro ‘extra’ al meteen opgesoupeerd wordt door de missie naar Irak. Het geld voor die missie komt namelijk uit een ander potje, te weten de zogeheten HGIS-middelen. Zodoende kunnen ChristenUnie en SGP met recht volhouden dat het door hen bevochten geld niet naar Irak verdwijnt, maar werkelijk wordt gebruikt voor de verbetering van de slagkracht van de krijgsmacht.
Toch neemt dit alles niet weg dat de Irakmissie een grote aanslag gaat betekenen op de spankracht en het materieel van ons leger, zodat we, als het om de vitaliteit van onze krijgsmacht gaat, wel degelijk één stap vooruit zetten en tegelijk twee stappen achteruit. En zo blijft het piepen en kraken bij Defensie: we willen heel veel, maar we hebben er weinig geld voor over, zodat we voor langdurige missies eigenlijk onvoldoende uithoudingsvermogen hebben en ons leger maar weinig taken tegelijkertijd kan uitvoeren.
Het is niet anders. Wie de situatie mooier voorstelt, jokt.