Volgens het eerste rijkdomrapport van de bank is de Europese rijkdom in 2013 boven het hoogste punt van voor de crisis gestegen. De teller stond op 56 biljoen euro, 1,7 procent meer dan het jaar ervoor. Wel ontwikkelt de groei zich scheef. Steeg het vermogen in Zwitserland en Duitsland met respectievelijk 1 en 2 biljoen, in Spanje en Griekenland daalde het met 28 en 23 procent. Twee derde van alle rijkdom is te vinden in vier landen: Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië. In die landen wonen ook de meeste miljonairs.

De rijkdom, gemeten naar financiële middelen en onroerend goed minus de schulden, is niet gelijkelijk verdeeld. Gemiddeld genomen heeft de rijkste 10 procent van de huishoudens op het continent meer dan de helft van de rijkdom in handen. De verdeling is het scheefst in Oostenrijk en Duitsland waar de rijkste 1 procent respectievelijk 40 en 35 procent van de private rijkdom heeft.

Een gemiddelde volwassene in Europa is goed voor 167.000 euro. In Spanje ligt dat bedrag op 92.300 en in Griekenland op 58.900. Slowakije staat met 33.000 op de laatste plaats. Oostenrijkers en Duitsers hebben ongeveer evenveel met elk 188.000 en 185.000 euro.