Het adviesorgaan keek op verzoek van de Tweede Kamer naar de manier waarop politici zijn omgegaan met de conclusies van de commissie-Dijsselbloem uit 2008. Deze commissie onderzocht wat er terechtgekomen was van de onderwijsvernieuwingen sinds het begin van de jaren 90. Kern van de aanbevelingen was dat de overheid de kwaliteit van het onderwijs beter moest bewaken en dat onderwijshervormingen nooit meer zonder draagvlak uit de sector zelf moesten worden opgelegd.

Maar sindsdien is er niet veel veranderd, stelt de raad. De afgelopen jaren zijn er tal van maatregelen genomen waarbij de kennis vanuit het onderwijsveld en de wetenschap niet genoeg is betrokken. Ook is niet voldoende gekeken naar de effecten van het beleid en de onderling samenhang.

Politici lijken het gesprek over onderwijsvernieuwing uit de weg te gaan, omdat ze bang zijn om vernieuwingen opnieuw op te dringen. Maar de discussie moet juist wel gevoerd worden, vindt de raad. De overheid moet zich richten op hoofdlijnen zoals het lerarenbeleid en de samenhang en eventueel krachtig ingrijpen als het stelsel in het geding is.

De onderwijsbond AOb herkent zich in het advies en meent ook dat het schort aan gelijkwaardig overleg. Voorzitter Walter Dresscher hoopt dat de politiek zich nu wel wat aantrekt van de aanbevelingen maar het zou hem niet verbazen als Den Haag „doorgaat met het sluiten van bestuursakkoorden met alleen de werkgeversorganisaties”. De VVD stelt in een reactie juist dat ze discussies niet uit de weg gaat, meedenkt en wel naar de sector luistert. De liberalen wijzen erop dat ze samen met coalitiepartner PvdA onder meer het initiatief Samen Leren steunen, een plan van leraren en schoolleiders.