Dekker: Leerlingenvervoer vooralsnog niet schrappen
DEN HAAG. Staatssecretaris Dekker weigert de wens van de Tweede Kamer in te willigen om leerlingenvervoer vanwege levensbeschouwing, zo snel mogelijk af te schaffen.
De bewindsman gaat wel voor de zomer van volgend jaar een aantal mogelijke alternatieven voor het huidige systeem van leerlingenvervoer op een rijtje zetten. Dat zegde de bewindsman maandag toe tijdens een debat in de Tweede Kamer over de toekomst van de onderwijsvrijheid.
Dekker deelt het uitgangspunt van de niet-christelijke partijen in de Tweede Kamer dat het leerlingenvervoer vanwege levensbeschouwing een eigen verantwoordelijkheid is van de betrokken ouders. Maar omdat de politiek een discussie gaat voeren over de grootte van scholen in krimpgebieden, vindt de bewindsman het niet verstandig om nu reeds het leerlingenvervoer te versoberen.
De staatssecretaris stelt de kwaliteit van onderwijs voorop. Daarom kan het volgens hem nodig zijn dat twee of meer kleinere scholen fuseren tot een grotere. In dat geval moeten de leerlingen over een grotere afstand reizen. Op dit moment weegt de discussie over krimp voor hem zwaarder dan een discussie over het leerlingenvervoer. “We moeten de krimpdiscussie niet belasten met een debat over het vervoer”, aldus Dekker.
De bewindsman gaf al vast een aantal mogelijke opties aan voor een toekomstig stelsel voor het schoolvervoer. De eerste is dat de gemeenten dat helemaal zelf mogen bepalen of ze leerlingenvervoer vanwege religieuze redenen subsidi”eren of niet. Een andere mogelijkheid is om de vergoeding te binden aan een maximum aantal kilometers. De derde optie is om het geld voor het schoolvervoer over te hevelen naar de samenwerkingsverbanden waarbij scholen zijn aangesloten. Die verbanden mogen dan bepalen hoe de gelden worden verdeeld. Nu is het schoolvervoer een verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Sommigen moeten tienduizenden euro’s uittrekken voor vervoer vanwege levensbeschouwelijke redenen.
Dekker denkt dat een nieuwe vervoersregeling tussen over vijf a tien jaar in werking kan treden.
Thuisonderwijs
Vast staat dat de huidige regeling voor thuisonderwijs op de schop gaat. Dekker wil de huidige regeling afschaffen omdat er onvoldoende controle is op de kwaliteit van het onderwijs en van de onderwijsgevenden.
De Tweede Kamer oordeelde dat de bewindsman te hard van stapel loopt en stelde dat thuisonderwijs moet blijven, maar dat wel controles nodig zijn, bijvoorbeeld van de Onderwijsinspectie. Binnen twee weken komt de bewindsman met een plan van aanpak.
De VVD wil dat thuisonderwijzers hun werk verrichten over verantwoordelijkheid van een bestaande school. Dat idee spreekt de PvdA aan. Op dit moment krijgen zo’n 470 leerlingen thuisonderwijs. Hun aantal groeit langzaam. Het merendeel ervan heeft een christelijke achtergrond. De grote vrees van Dekker is dat islamitische ouders met een radicale achtergrond hun kinderen thuisonderwijs gaan geven.
Toelatingsbeleid
De meerderheid van de Tweede Kamer wil het bijzonder onderwijs een acceptatieplicht opleggen. Scholen mogen in de toekomst niet langer onderschrijving van de grondslag vragen; respect voor de grondslag is het maximale. Alleen de fracties van CDA, ChristenUnie en SGP verzetten zich ertegen.
Staatssecretaris Dekker is ook niet enthousiast. Hij vraagt zich af welk probleem de Kamer ermee wil oplossen. De reden voor de PvdA om de oude initiatiefwet over dit onderwerp boven water te halen, zijn berichten dat bijzondere scholen soms zorgleerlingen weigeren. Volgens Dekker is daar de initiatiefwet niet voor nodig; dat mag nu ook al niet.
Op grond van jurisprudentie is het nu ook al niet mogelijk dat scholen die onderschrijving van de grondslag vragen willekeurig omgaan met toekomstige ouders die alleen de grondslag van de school respecteren.
Uiteindelijk diende PvdA-Kamerlid Ypma een motie in waarin werd gevraagd om een advies van de Onderwijsraad over het thema. Waarschijnlijk haalt deze motie een meerderheid.
Richtingvrij plannen
Dekker kondigde aan dat er een nader onderzoek komt er naar de gevolgen van richtingvrij plannen voor het bestaande scholenbestand. Daarbij kijkt hij ook naar de gevolgen voor de laatste school van een richting. De bewindsman wil het liefst dat de overheid niet meer kijkt naar de levensbeschouwelijke richting, maar er zich alleen vergewist dat er voldoende ouders zijn die het levenbeschouwelijk of pedagogisch concept van de school ondersteunen. De meerderheid van de Kamer kan zich daarin vinden.
Ook steunt de Kamer de suggestie van Dekker om periodiek te peilen of de ouders nog achter de grondslag van de school staan. Uiteindelijk bepaalt het bestuur of het de wens van de ouders inwilligt.