Bedolven onder het ebola-virus
Als het in het huidige tempo doorgaat, zijn over een halfjaar mogelijk 1,4 miljoen mensen met ebola besmet. Dat berekende een Amerikaanse instantie in een pessemistische prognose. Het virus voert de zwaarst getroffen landen in West-Afrika naar de rand van de afgrond.
Waarom pastor Moise Mamy dood moest
De ebola-uitbraak scheurt het vernis van groei en vooruitgang in West-Afrika met grove halen aan flarden.
Moise Mamy is een slachtoffer van ebola. Niet omdat hij ziek was, maar omdat hij werd vermoord, vorige week in een afgelegen regio van Guinee.
Mamy, een predikant, maakte deel uit van een team dat op pad was om de bevolking voor te lichten over ebola. De campagne in het dorp Wome was rustig begonnen: het door de zendingsorganisatie CARE gesponsorde team was door de stamoudsten welwillend ontvangen. Tijdens de traditionele ontvangstceremonie dook er echter plotseling een groep jongeren op, die de voorlichters met stenen begonnen te bekogelen. De ongeregeldheden draaiden erop uit dat een boze menigte acht teamleden in koelen bloede vermoordde.
Waarom? Onder de bevolking ging het gerucht dat het chloor dat de teamleden wilden verspreiden, juist het ebolavirus overbracht. De voorlichters zouden dus gekomen zijn om de bevolking te vermoorden. Die gedachte leefde breder in de regio. Voertuigen van het team van Mamy waren al eerder met stenen bekogeld.
De regio rond Wome, in het dichtbeboste en bergachtige zuidoosten van het land, behoort tot de zwaarst getroffen gebieden door het ebolavirus in Guinee. Het gebied is afgelegen en regelmatig het toneel van etnische conflicten, die een trieste nasleep zijn van de burgeroorlog die het naburige Liberia veertien jaar in zijn greep hield. In juli 2013 kwamen hier nog 200 mensen om bij onderlinge gevechten. Wantrouwen en angst zitten hier vlak onder de oppervlakte.
In augustus brak in Nzerekore, op zo’n 50 kilometer van Wome, ook al totale paniek uit toen medewerkers van het Rode Kruis na een begrafenis met desinfecterende vloeistof begonnen te spuiten. „Ebola is een leugen”, schreeuwden de mensen. Ook hier dacht de bevolking dat de hulpverleners het virus juist aan het verspreiden waren.
Chaos
De verspreiding van het ebolavirus speelt zich in West-Afrika af tegen de achtergrond van een fragiele politieke situatie. Jarenlang regeerde de anarchie in de regio. Tussen 1989 en 2003 kwamen vele tienduizenden mensen om in een verschrikkelijke burgeroorlog in Liberia en Sierra Leone, die ook Guinee meetrok. De sporen daarvan zitten dieper dan een oppervlakkige blik de afgelopen jaren fdeed vermoeden.
Want ja, landen als Liberia en Sierra Leone kennen mooie groeicijfers. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank bestempelde West-Afrika dit jaar nog als „de snelst groeiende regio op het continent.” De Wereldbank rapporteerde de afgelopen zes jaar forse economische groei. De Liberiaanse president van het land, Ellen Johnson-Sirleaf, wordt internationaal met groot respect bejegend om haar beleid.
De ebola-uitbraak toont echter de betrekkelijkheid van groeicijfers. Wat onder de cijfers zichtbaar wordt, is het hoog opgetaste vuil van gierende corruptie en een enorm gebrek aan sociale voorzieningen. Het aantal artsen in de regio blijkt schrikbarend laag. Onder de bevolking uit etterende onvrede over de regering zich in diep wantrouwen over de voorlichting rond ebola en verzet.
De niet bepaald sensationele denktank International Crisis Group waarschuwde deze week dat er in West-Afrika niet alleen chaos op de loer ligt, maar zelfs een mogelijke ineenstorting van staten.
Verwachtingen
De algehele toestand vertaalt zich in onvermogen om het ebolavirus onder controle te krijgen. In een brief die Johnson-Sirleaf kortgeleden aan de Amerikaanse president Barack Obama richtte, sloeg ze een wanhopige toon aan. „Ik zal heel eerlijk zijn: met dit tempo (van verspreiding, MW) kunnen we de keten van besmettingen nooit meer stoppen en zal het virus ons bedelven.” Haar minister van Defensie, Brownie Samukai, noemde ebola tegenover de VN-Veiligheidsraad zelfs een directe bedreiging voor het voortbestaan van het land.
Terwijl het virus in Nigeria inmiddels „vrijwel” onder controle lijkt, woekert de epidemie in West-Afrika onverbiddelijk voort. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verwachtte in augustus dat het virus in totaal zeker 20.000 mensen zal besmetten, maar de afgelopen week klonken nog veel somberder cijfers. De Amerikaanse Centra voor Ziektebeheersing en Preventie (CDC), onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid en Welzijn, kwamen met het vooruitzicht van tussen de 550.000 en de 1,4 miljoen besmettingen in januari 2015. De CDC gaan er daarbij van uit dat het huidige aantal patiënten enorm wordt onderschat. Geregistreerd zijn er momenteel bijna 3000 doden en zo’n 6300 besmettingen.
Soldaten
Tekenend is dat de regeringen van Sierra Leone en Liberia in reactie op de epidemie zwaar hebben ingezet op de hulp van het leger. Het laat zien waar de focus van de wederopbouw de laatste jaren heeft gelegen: bij de veiligheid. „De regeringen reageren met wat er tot hun beschikking staat: soldaten, geen artsen”, constateerde de International Crisis Group droog in een verklaring. Duidelijk is dat de militairen de angst en het wantrouwen onder de bevolking alleen maar verder aanjagen.
De onvrede zal wellicht nog verder toenemen naarmate het voedsel verder opraakt en de voedselprijzen stijgen. Daarbij komt de algehele achteruitgang van de economie. De Wereldbank sprak de verwachting uit dat de economische groei van Sierra Leone dit jaar op 2 procent zal blijven steken, tegen een verwachte 11 procent. Hoewel de landen al geen grote toeristische trekpleisters waren, vallen in die sector nu vrijwel helemaal geen inkomsten meer van te verwachten.
Internationale bedreiging
Of de sneeuwbal nog valt te stoppen? Gooi de grenzen weer open, zodat de handel weer op gang kan komen, stellen waarnemers. Controleer de mensen bij de grens op ebola. Nu steken ze illegaal de grens over, dat is nog veel gevaarlijker.
De WHO liet in augustus weten nog 9 maanden en 490 miljoen dollar (385 miljoen euro) nodig te hebben om het ebolavirus een halt toe te roepen. Van groot belang zijn voldoende gezondheidswerkers en faciliteiten om besmette burgers af te zonderen. Nu bevindt naar schatting slechts 10 procent van de patiënten zich in een behandelcentrum. Als dat percentage eind december op 70 zou liggen, kan de uitbraak naar verluidt in januari onder controle zijn.
Voor de langere termijn is stabiliteit in West-Afrika echter een absolute vereiste. Dan kunnen broodnodige sociale voorzieningen worden opgebouwd, zoals de gezondheidszorg. Want wanneer er maar enkele tientallen artsen zijn op een bevolking van enkele miljoenen inwoners, kan het virus een volgende keer zomaar weer even dodelijk toeslaan. Ebola heeft geen boodschap aan enkel mooie groeicijfers.
Ebola zou in Uganda niet zo’n ramp worden
In Uganda wordt op een uitbraak van ebola vaak „grondig, maar ook rustig gereageerd”, schrijft correspondent Nico van den Berge.
Martha is verpleegkundige en een goede bekende van ons hier in het Oost-Afrikaanse Uganda. Ze heeft zich opgegeven om als vrijwilliger naar een van de ziekenhuizen te gaan in Liberia of Sierra Leone waar slachtoffers van het ebolavirus worden verpleegd.
Of ze niet bang is? Welnee. „Ebola is heus niet zo gevaarlijk, hoor. Als je maar weet hoe je je moet beschermen, is er niets aan de hand. Sterker nog, deze uitbraak van ebola is een buitenkansje. Ik ben nog nooit in dat deel van Afrika geweest. Ik wil het daar best weleens zien.”
Ebola is een ramp in West-Afrika. Een virus waartegen geen kruid gewassen is, hoewel er (eindelijk) stappen worden genomen om medicijnen te vinden die het op zich niet eens zo heel sterke virus de baas kunnen.
Deze uitbraak van ebola begon in Guinee en verspreidde zich al snel naar de buurlanden Liberia en Sierra Leone. Dat zijn landen waar nog niet of nauwelijks ervaring is met de dodelijke ellende die ebola kan veroorzaken. En dat is de reden dat de ziekte in dat deel van Afrika tot zo’n ramp kon uitgroeien.
Rituelen
Ebola krijg je niet zomaar. Het is niet zoals met een griepje, waarbij er virussen door de lucht vliegen als iemand een keertje hoest. Ebola wordt overgebracht via lichaamsvocht van een slachtoffer. Besmetting verloopt via handen die naar monden gaan, nadat ze in contact zijn geweest met braaksel, bloed, uitwerpselen of andere dragers van lichaamsvocht van iemand die lijdt aan ebola. Vandaar dat vooral gezondheidswerkers en familieleden van mensen die aan ebola lijden worden besmet. Zij verzorgen immers de zieke.
Een andere belangrijke bron van besmetting zijn begrafenissen. Tijdens begrafenissen vinden in Afrika vaak rituelen plaats waardoor het virus zich razendsnel kan verspreiden. Ik weet bijvoorbeeld van een stam in het westen van Uganda waar een dode pas begraven mag worden als zijn maag en darmen leeg zijn. Die worden dus eerst hardhandig leeggeduwd.
In Uganda en in buurland Congo hebben zich sinds 1976 geregeld uitbraken van ebola voorgedaan. Daar wordt vaak grondig, maar ook rustig op gereageerd. Er liggen draaiboeken klaar. Er zijn ruim voldoende gezondheidswerkers en ambtenaren die ervaring hebben met ebola of een van de andere virussen die sterk op ebola lijken. Ook de bevolking in Uganda en Congo raakt niet massaal in paniek, zoals dat gebeurde in Liberia en Sierra Leone.
Ik heb gelezen over familieleden die in Sierra Leone ziekenhuizen bestormden om hun geliefden daaruit te ‘bevrijden’. Want in die ziekenhuizen stierf iedereen. Slechts een enkeling kwam er na een aantal weken levend uit. Dus die ziekenhuizen waren plekken des onheils. De dokters en verpleegsters liepen natuurlijk niet voor niets in van die maanpakken rond. Zou het misschien zo zijn dat die zogenaamde dokters en zusters hun familieleden expres ziek maakten?
Dergelijke onwetendheid zorgde ervoor dat zieke mensen wegrenden uit ziekenhuizen, of dat ze zich er niet meldden. En dat terwijl juist isolatie van besmette mensen zo belangrijk is. Bij gebrek aan werkende medicijnen is isolatie de enige manier om de verspreiding van ebola te stoppen.
Geld
Ik sprak in 2007 tijdens een uitbraak van ebola in het westen van Uganda met een medewerker van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) die anoniem wilde blijven. Hij zei met nauwelijks verholen woede dat er al jarenlang een medicijn tegen ebola had kunnen zijn. „Wij, medewerkers van de WHO, hebben allang volledig uitgewerkte plannen klaarliggen om mogelijke medicijnen te testen. We hebben meerdere malen toestemming en geld gevraagd om met die testen te beginnen. Maar we hebben die toestemming nooit gekregen, omdat de farmaceutische industrie en ook de WHO er geen geld in wilden steken. Waarom niet? Omdat ebola een ziekte was die alleen in Afrika woedde. Afrikanen hebben geen geld, en dus viel er met zo’n medicijn niets te verdienen.”
De huidige uitbraak van ebola in West-Afrika is echter zo groot dat wij de ogen er niet meer voor kunnen sluiten. Westerse regeringen voelen zich verplicht er nu dan toch maar iets aan te doen. Er komt geld beschikbaar. En ja, dan wordt ook de farmaceutische industrie wakker. Geld! Laten we direct beginnen met de nodige testen om een medicijn tegen ebola te maken. Want anders sterven die arme Afrikanen eraan.